DEU
ENG
NDL
FRA
ITA
ESP
77
5.1.2 Ventielbeveiligingsfunctie
5.1.3 Vorstbeschermingsfunctie
5.1.4 Dauwpuntbewaking
In tijdsruimten zonder ventielaansturing (bijvoorbeeld buiten de verwarmingsperiode), worden alle
verwarmingszones met aangemeld kamerbedieningstoestel cyclisch aangestuurd, om het vastzet-
ten van het ventiel te verhinderen.
Onafhankelijk van de bedrijfsmodus, beschikt elke schakeluitgang over een vorstbeveiligingsfunc-
tie. Zodra een voordien ingestelde vorstbeveiligingstemperatuur (5...10 °C) onderschreden wordt,
worden de ventielen van de aangesloten verwarmingszone zolang aangestuurd, tot deze bereikt
wordt. De vorstbeveiligingstemperatuur is via microSD-kaart, de softwareoppervakke van de
Ethernet-variante of de serviceniveaus van het KBT display (parameter 161) instelbaar.
Is de installatie met een dauwpuntsensor (externe toelevering) uitgerust, gaan bij vaststelling van
dauwvorming de ventielen van alle verwarmingszones dicht, om schade door vochtigheid te ver-
mijden. De analyse van de ingang van de dauwpuntsensor gebeurt enkel in koelingsbedrijf.
5.1.5 Veiligheidstemperatuurbegrenzer
5.2 Noodbedrijf
Bij gebruik van een optionele veiligheidstemperatuurbegrenzer, gaan bij het overschrijden van een
kritische temperatuur alle ventielen dicht, om schade aan gevoelige vloerbedekkingen te vermij-
den.
Kan het basisstation na afloop van een vooraf ingestelde tijdspanne geen verbinding maken
met het aan de verwarmingszone toegevoegde kamerbedieningstoestel, wordt automatisch het
noodbedrijf geactiveerd. In het noodbedrijf worden de schakeluitgangen aan de basisstation
onafhankelijk van het verwarmingssysteem met een gewijzigde PDM-cyclusduur (parameter 181)
aangestuurd om het koelen van de ruimten (in modus verwarmen) resp. een condensatie (in modus
koelen) te vermijden.
5.1 Beveiligingsfuncties
5.1.1 Pompenbeveiligingsfunctie
Het basisstation beschikt over talrijke beveiligingsmaatregelen ter vermijding van schade aan het
totale systeem.
Ter vermijding van schade door langere stilstand wordt de pomp binnen voorgefinieerde tijdsruim-
ten aangestuurd. Gedurende deze tijdsruimten licht de LED „Pomp“ op.
5 Beveiligingsfuncties en noodbedrijf