DEU
ENG
NDL
FRA
ITA
ESP
72
4.2 Basisstations met elkaar verbinden (Pairing) / van elkaar scheiden
Bij het gebruik van meerdere basisstations in één verwarmingssysteem
kunnen tot zeven toestellen voor de uitwisseling van de globale systeem-
parameters draadloos of via systeembus (syBUS) met elkaar verbonden
(Pairing) worden. Bij de draadloze verbinding dient op de draadloze
reikwijdte van het basisstation gelet te worden. Zou de draadloze
reikwijdte niet voldoende zijn, dient de verbinding met de syBUS te
gebeuren. De communicatie gebeurt volgens het Master-/ Slave-principe.
Aanvragen en statusmeldingen worden tussen de eenheden uitgewisseld.
De mastereenheid stuurt centraal de direct verbonden functies/compo-
nenten:
• CO in-/uitgang (bij geactiveerde Pilot-functie)
• Keteluitgang
• Pompenuitgang
Aanwijzing: Het basisstation, waaraan de componenten aangesloten
1
2
3
4
5
6
7
Master
Slave
Slave
4.1 Eerste inbedrijfstelling
4 Inbedrijfstelling
In de eerste 30 minuten na het inschakelen van de netspanning bevindt het basisstation zich in de installatie-
modus. In deze modus worden de streef- en reële temperaturen vergeleken, alle verdere functies zijn gedesac-
tiveerd. Ligt de reële temperatuur onder de streeftemperatuur, wordt de aan het overeenkomstige kamerbedie-
ningstoestel aangesloten uitgang aan het basisstation aangestuurd. Daardoor gebeurt de signalisatie aan het
basisstation zonder vertraging, waardoor de verbinding tussen het kamerbedieningstoestel en de uitgang van
het basisstation gecontroleerd kan worden.
¾
Stroomnetspanning inschakelen
9
Het basisstation initialiseert gedurende 30 minuten de installatiemodus.
9
Is het basisstation voor NC-aandrijvingen geparametreerd, worden alle verwarmingszones gedurende
10 minuten aangestuurd, om de First-Open functie van NC-aandrijvingen te ontgrendelen.
9
De LED „Power“ (bedrijfsaanduiding) licht continue op.
zijn, dient als Master geconfigureerd te worden. Verdere basisstations kunnen enkel met de Master gepaird
worden.
De pairing van de basisstations wordt als volgt uitgevoerd:
¾
syBUS-toets van het basisstation, dat als Master geconfigureerd dient te worden gedurende 3 sec.
indrukken, om de pairing-modus te starten.
9
De LED „syBUS“ knippert.
9
Pairing-modus is gedurende 3 minuten klaar, het pairing-signaal van een ander basisstation te ontvan-
gen.
¾
De syBUS-toets aan het basisstation dat als Slave geconfigureerd dient te worden, tweemaal na elkaar
gedurende 1 sec indrukken, om deze met de Master te pairen.
9
Pairing-modus wordt zelfstandig verlaten zodra de handeling afgesloten is.
9
De LED „Master“ licht continue op aan het Master-basisstation.
9
De LED „Master“ knippert wanneer het basisstation als Slave geconfigureerd werd.
¾
Voor het pairen van een extra basisstation de handeling herhalen.