62
Nederlands
•
1
9
10
11
12
Fig.22
Fig.23
1
•
•
•
•
•
•
2
3
4
5
6
7
8
Toegang tot het programmeersysteem
-
Doe het deurtje aan de voorkant open.
-
Doe de plaat met de geldautomaat ref.
1
(fig.
22
) open.
-
De sleutel voor het uitschakelen van de beveiligingen (ref.
23
beeld
0
)
-
Druk op de toegangstoets tot het programmeersysteem ref.
11
(fig.
23
). Als de neonlamp van het deurtje aan de voorkant
uitgaat is dat een teken dat u in het “Programmeersysteem” bent
gekomen.
In dit systeem hebben de toetsen ref.
3-4-5-6
(fig.
23
) de volgende
functie:
LET OP: Deze behandeling, nodig om de
inwerkingstelling van het apparaat, sluit het
veiligheidssysteem uit. Deze handeling moet
door een vakman gedaan worden (b.v. een
tecnicus), die op de hoogte is van de risikos die
optreden bij onderdelen onder druk of in
beweging.
- Toets E (ref. 6) :
“
Enter
” functie. Met deze toets kunt u op het
onderste niveau van het menu komen en de
waarde die nor maal toegepast wordt
wijzigen (in dat geval verschijnt er onder het
gegeven dat gewijzigd moet worden een
verlichte cursor).
- Toets C (ref. 5) :
“
Cancel
” functie. Voorkomt dat de nieuwe
waarde in het geheugen opgeslagen wordt,
hiermee is het moge lijk om naar het bovenste
programmeerniveau terug te gaan.
- Toets ^(ref. 3) :
Hiermee is het mogelijk om binnen hetzelfde
program meerniveau naar het volgende
gegeven te gaan.
Als u deze toets gebruikt nadat u met de
ENTER
toets de wijziging van een gegeven
heeft gevraagd wordt de waarde daarvan
verhoogd.
- Toets (ref. 4) :
Hiermee is het mogelijk om binnen hetzelfde
program meerniveau naar het vorige gegeven
te gaan.
Als u deze toets gebruikt nadat u met de
ENTER
toets de wijziging van een gegeven
heeft gevraagd wordt de waarde daarvan
verlaagd.
De display ref.
1
(fig.
23
) bestaat uit twee regels van elk 20
lettertekens. Op de bovenste regel wordt tijdens de programmering
het gegeven getoond dat op dat moment gewijzigd wordt, terwijl de
parameters die ingesteld kunnen worden op de onderste regel
weergegeven worden.
^