73
Nederlands
•
1
9
10
11
12
Fig.22
Fig.24
1
2
☞
- Druk nogmaals op de toets om in het programmeersysteem te komen
ref.
11
(fig.
22
).
- Doe de plaat met de geldautomaat ref.
1
(fig.
22
) dicht.
- Neem de veiligheidsleutel uit ref
23
(fig.
0
) en doe de deur dicht.
- Doe het deurtje aan de voorkant dicht.
Nadat er drie minuten na de laatste handeling verstreken zijn sluit het
apparaat het programmeersysteem in ieder geval af.
Het programmeersysteem afsluiten
5.4 Beveiligingssysteem van het apparaat
Alle organen die een bron van gevaar kunnen vormen zijn in het
apparaat ondergebracht. Een microschakelaar ref.
1
(fig.
24
) schakelt
automatisch de stroomtoevoer naar het apparaat uit zodra het
frontpaneel open wordt gedaan.
LET OP: De veiligheidsmicroschakelaar kan met
behulp van de speciale sleutel ref. 2 (fig. 24), die
bij de levering inbegrepen is, uitgeschakeld
worden maar dit mag uitsluitend door
BEVOEGDEN gedaan worden. (een vaktecnicus)
5.5 Controle van de doelmatigheid van de beveiligingen
Als u het deurtje aan de voorkant opendoet moet u controleren of de
alfanumerieke display, de neonlamp achter het verlichte paneel en de
led’s op het bedieningspaneel uitgaan. Dit betekent dat het apparaat
niet in werking is.
6 - GEBRUIK VAN HET APPARAAT
6.1 Algemene voorschriften
OPMERKING:
Als u dit hoofdstuk leest wordt u geacht, om een veilig gebruik van het apparaat
te kunnen maken, op de hoogte te zijn van de inhoud van paragraaf 1.1
“Algemene veiligheidsvoorschriften”.
6.2 Het apparaat afstellen en opnieuw instellen
Het apparaat wordt door de constructeur op standaard referentiewaarden geprogrammeerd; u kunt deze
waarden eventueel aan uw persoonlijke eisen aanpassen door u aan de aanwijzingen die in hfdst. 5.3
PROGRAMMEERSYSTEEM opgenomen zijn aan te houden.