178
Gebruiksaanwijzing
DE
EN
FR
IT
ES
PT
NL
SV
FI
DA
NO
EL
CZ
HU
PL
HR
SR
SK
SL
ET
LT
LV
RO
BG
MK
Toets
LAADSTATUS
brandt rood.
Controlelamp
HUISAANSLUITING
knippert geel.
Onderspanning/foute
netfrequentie
e
Het laadproces werd onderbroken. Even geduld. Niets doen.
Toets
LAADSTATUS
brandt rood.
Controlelamp
VOERTUIG
knippert geel.
Ongeldig CP-signaal
e
Trek de netstekker eruit en steek hem er weer in.
Toets
LAADSTATUS
brandt rood.
Controlelamp
LADER
brandt geel.
Oververhitting
e
De lader heeft zich uitgeschakeld wegens oververhitting. Even
geduld. Bescherm de lader zo nodig tegen direct zonlicht.
Toets
LAADSTATUS
brandt rood.
Controlelamp
LADER
knippert geel.
Netsnoer of laadkabel niet
leesbaar
e
Trek de netstekker eruit en steek hem er weer in.
Toets
LAADSTATUS
pulseert groen.
Controlelamp
HUISAANSLUITING
brandt geel.
Oververhitting netstekker/
meerfasig stopcontact slechts
eenfasig aangesloten
e
De lader heeft wegens de hoge temperatuur het laadvermogen
verminderd. Even geduld. Bescherm de lader zo nodig tegen direct
zonlicht.
e
Een meerfasig stopcontact is eventueel slechts eenfasig
aangesloten. Laat in dit geval een gekwalificeerde elektricien
controleren of het stopcontact goed op het lichtnet is aangesloten.
Toets
LAADSTATUS
pulseert groen.
Controlelamp
LADER
brandt geel.
Vermogensreductie
e
De lader heeft wegens de hoge temperatuur het laadvermogen
verminderd. Even geduld. Bescherm de lader zo nodig tegen direct
zonlicht.
Aan/uit
pulseert groen.
Lichtnet/huisaansluiting licht geel op.
Voertuig licht geel op.
Het voertuig wordt opgeladen
met een gedeactiveerde
aardingsbewaking.
e
Laad het voertuig bij voorkeur met een geactiveerde
aardingsbewaking op.
f
Zie het hoofdstuk ’Aardingsbewaking activeren’ op pagina 172.
Lader heeft zichzelf compleet uitgeschakeld.
e
De lader zit in de standby-modus of heeft zichzelf wegens een
storing uitgeschakeld.
e
Raak de toets laadstroombegrenzing aan om te controleren of de
lader in de standby-modus zit.
Controlelampen
Betekenis
Oplossing