42 | Ottobock
de proefkoker worden afgetekend vanaf het draaipunt van het heupgewricht, vergemakkelijken
een juiste positionering van het ingietanker resp. de kokeradapter.
Bouw de prothese in twee stappen op:
1. basisopbouw in het opbouwapparaat (bijv. de L.A.S.A.R. Assembly 743L200). Voor het nauw-
keurig vastklemmen van het kniescharnier in de L.A.S.A.R. Assembly 743L200 adviseren wij
het speciale apparaat 743Y89=1 of 2 te gebruiken.
2. optimalisatie van de statische opbouw met behulp van de L.A.S.A.R. Posture 743L100.
4.1.1 Basisopbouw in het opbouwapparaat
(de onderstaande stappen hebben betrekking op afb. 6)
Positioneer het midden van de voet 30 mm voor de opbouwlijn.
Stel de effectieve hakhoogte van de voet in en tel hierbij 5 mm op. Stel de hoek in waaronder
de voet naar buiten wordt gericht.
Klem het kniescharnier vast. Bij de basisopbouw loopt de opbouwlijn 0 mm voor de voorste
bovenste as (opbouwreferentiepunt). Daarbij moet het scharnier horizontaal zijn uitgericht. Let
op de afstand van de knie tot de grond en op de hoek waaronder de knie naar buiten wordt
gericht (de stopbit stelt deze hoek standaard in op ca. 5°). Aanbevolen positionering van het
opbouwreferentiepunt: 20 mm boven de kniespleet.
Verbind de voet met behulp van de buisadapter met het modulaire kniescharnier.
Markeer het midden van de koker lateraal door proximaal en distaal in het midden een punt
te zetten. Verbind de beide punten tot een lijn van de rand van de koker tot het uiteinde van
de koker.
Positioneer de koker zo dat het proximale middelpunt van de koker samenvalt met de op-
bouwlijn. Stel de kokerflexie in op 3 – 5°. Houd hierbij rekening met de individuele situatie (bijv.
heupcontracturen) en met de afstand van de tuber tot de grond.
Verbind de koker en het modulaire kniescharnier met behulp van een daarvoor geschikt ingie-
tanker (zie ook hoofdstuk 4.3.1.2).
4.1.2 Statische opbouwoptimalisatie met de L.A.S.A.R. Posture 743L100
(de onderstaande stappen hebben betrekking op afb. 7)
Met behulp van de L.A.S.A.R. Posture kan de statische opbouw worden geoptimaliseerd. Om
voldoende stabiliteit te verkrijgen en er tegelijkertijd voor te zorgen dat de zwaaifase gemak-
kelijk wordt ingeleid, gaat u bij de opbouw als volgt te werk:
Om de belastingslijn te kunnen meten, vraagt u de bovenbeengeamputeerde met de pro-
thesezijde op de krachtmeetplaat van de L.A.S.A.R. Posture en met het andere been op de
hoogtecompensatieplaat te gaan staan. Daarbij moet de prothesezijde voldoende worden
belast (> 35% van het lichaamsgewicht).
Door uitsluitend de plantaire flexie te wijzigen, past u de opbouw nu zo aan, dat de belastings-
lijn (laserlijn) ca. 35 mm voor de voorste knieas komt te lopen (zie afb. 7).
Optimaliseer daarna tijdens het proeflopen de dynamische opbouw.
4.2 Combinatiemogelijkheden
INFORMATIE
In een prothese moeten alle componenten voldoen aan de eisen van de patiënt ten aanzien van
amputatiehoogte, lichaamsgewicht, mate van activiteit, omgevingscondities en toepassingsgebied.
Содержание 3R23 INOX
Страница 3: ...Ottobock 3 2 4 5 3...
Страница 96: ...96 Ottobock 6 A Ottobock Ottobock 7 CE 93 42 VII...
Страница 98: ...98 Ottobock 2 3 3 2 4 5 6 1 4 5 26 22 19 3R21 3R30 3 3R23 3R32 110 880 655 99 17 82 125 1 4 4 1...
Страница 102: ...102 Ottobock 5 3R30 3R21 6R6 3R6 3S106 519L5 6 Ottobock 7 7 1...
Страница 113: ...Ottobock 113 Ottobock 7 7 1 7 2 CE 93 42 EWG IX I VII...