118
i) Functie “ABS”
Deze functie maakt het mogelijk, blokkeren van de wielen bij rem-
men door automatisch pulseren (openen en sluiten van de remmen)
te verhinderen. Daarmee is het mogelijk ook bij sterk afremmen de
controle over het model te behouden. U kunt voor kanaal 2 (CH2)
tussen de instellingen OFF O(ABS-functie uit), SLW (langzaam pul-
seren), NOR (middelmatig pulseren) en FST (snel pulseren) selec-
teren.
Selecteer zoals reeds in de vorige programmeervoorbeelden ge-
toond, de functie „ABS“ met het programmeerinstelwiel en activeer
dit. De onderste indicator (vb. OFF) knippert.
Kies nu de gewenste waarde voor het ABS (OFF, SLW, NOR of FST)
door aan het programmeerinstelwiel te draaien. Sla de gekozen in-
stelling op door op het programmeerinstelwiel te drukken.
Druk nu op de toets „Return“ (zie afbeelding 3, pos. 10) om naar de
normale bedrijfsmodus te gaan.
Let op:
Voor een goed werkende ABS-rem is bij een model met verbran-
dingsmotor een voldoende sterke en tegelijk snelle gasservo nodig.
Als u bij een elektronische rijregelaar de ABS-rem programmeert, moeten omwille van de hogere dynamiek van de
elektronica in principe lagere remwaarden (SLW of NOR) worden ingesteld. De ABS-rem belast bovendien zowel de
rijregelaar als de motor thermisch. Het stroomverbruik stijgt eveneens en ontlaadt bovendien de rijaccu.
ABS
Autobrakesystem
CHANNEL:
OFF
Afbeelding 21
Содержание GT3.2
Страница 122: ...122 ...
Страница 123: ...123 ...