Du-1
1-2. SPECFICATIES
*1 Gebruik een netschakelaar die voor stroomonderbreking een open stand
heeft met een opening van 3 mm of meer. (Als de stroom wordt uitge-
schakeld, moeten alle fasen onderbroken worden.)
*2 Gebruik draden die in overeenstemming zijn met ontwerp 60245 IEC 57.
Gebruik de verbindingskabel in overeenstemming met de in de installatie-
handleiding van de binnenunit beschreven bedradingsgegevens.
*3 Gebruik nooit leidingen die dunner zijn dan voorgeschreven. De weer-
stand tegen druk is dan onvoldoende.
*4 Gebruik koperen leiding of naadloze leiding van een koperlegering.
*5 Let erop dat u de leiding tijdens het buigen niet plet of knikt.
*6 Bochten in de koelmiddelleidingen moeten een straal van minstens 100 mm hebben.
*7
,VRODWLHPDLWWHEHVWHQGLJVFKXLPSODVWLFPHWVSHFL¿HNHGLFKWKHLG
*8 Zorg ervoor dat u isolatie van de voorgeschreven dikte gebruikt. Te
dikke isolatie kan leiden tot onjuiste installatie van de binnenunit en te
dunne isolatie kan het druppen van condens veroorzaken.
*9 Als de buitenunit hoger wordt geïnstalleerd dan de binnenunit, is het
maximaal toegestane hoogteverschil 10 m.
*10 Indien de leiding langer is dan 40 m, moet koelmiddel (R410A) bijgevuld worden.
(Als de leiding korter is dan 40 m, dan hoeft geen koelmiddel worden bijgevuld.)
Extra koelstof = A × (leidinglengte (m) – 40)
Gereedschap nodig voor installatie
Kruiskopschroevendraaier
Waterpas
Rolmaat
Universeel mes of schaar
Momentsleutel
Steek- of ringsleutel
Inbussleutel 4 mm
Flensgereedschap voor
R410A
Meterverdeelstuk voor
R410A
Vacuümpomp voor R410A
Vulslang voor R410A
Pijpsnijder met ruimer
NEDERLANDS
INHOUDSOPGAVE
1. VOOR HET INSTALLEREN ................................................................ 1
2. INSTALLEREN VAN DE BUITENUNIT ............................................... 4
3. AFDICHTINGEN INSTALLEREN EN LEIDINGEN AANSLUITEN ...... 4
4. REINIGINGSPROCEDURES, LEKTESTS EN PROEFDRAAIEN ...... 5
5. LEEGPOMPEN ................................................................................... 6
1. VOOR HET INSTALLEREN
1-1. LET VOOR DE VEILIGHEID ALTIJD OP HET VOLGENDE
/HHV³/(79225'(9(,/,*+(,'$/7,-'23+(792/*(1'(´JRHGGRRUYRRUGDWXGHDLUFRQGLWLRQHULQVWDOOHHUW
9ROJGHKLHUJHJHYHQZDDUVFKXZLQJHQHQDDQZLM]LQJHQJRHGRSZDQW]H]LMQEHODQJULMNYRRUXZYHLOLJKHLG
%HZDDUGH]HKDQGOHLGLQJQDGDWXKHPJHOH]HQKHHIWVDPHQPHWGH%(',(1,1*6,16758&7,(6RPHYHQWXHHOODWHUWHUDDGSOHJHQ
'LWDSSDUDDWYROGRHWDDQ,(&(1
VOORZICHTIG
(Kan onder bepaalde omstandigheden tot ernstig letsel leiden bij onjuist handelen.)
■
Installeer als gebruiker dit apparaat niet zelf.
Onvolledige installatie kan leiden tot brand, elektrische schokken, letsel
doordat het apparaat valt, of lekkage van water. Raadpleeg de leverancier
ZDDUXGHDLUFRQGLWLRQHUNRFKWRIHHQJHNZDOL¿FHHUGHLQVWDOODWHXU
■
Voer de installatie veilig uit volgens de installatiehandleiding.
Onvolledige installatie kan leiden tot brand, elektrische schokken, letsel
doordat het apparaat valt, of lekkage van water.
■
Als u de unit installeert, gebruik dan voor de veiligheid het juiste be-
schermingsmateriaal en gereedschap.
Als u dat niet doet, kan dit letsel veroorzaken.
■
Installeer het apparaat stevig op een plaats die het gewicht kan dragen.
Als de plaats van installatie het gewicht niet kan dragen, kan het apparaat
vallen en letsel veroorzaken.
■
Elektrische werkzaamheden moeten volgens de installatiehandleiding
worden uitgevoerd, en mogen alleen door gekwalificeerde, ervaren
elektriciens worden uitgevoerd. Gebruik een aparte groep. Sluit geen
andere elektrische apparaten aan op de groep.
Als de capaciteit van de groep onvoldoende is of een elektrische aansluiting
onjuist uitgevoerd wordt, kan dit leiden tot brand of een elektrische schok.
■
Zorg dat de bedrading niet wordt beschadigd doordat toegevoegde
onderdelen en/of schroeven hierop te veel druk uitoefenen.
Beschadigde bedrading kan brand of elektrische schokken veroorzaken.
■
Sluit de netspanning af tijdens het installeren van de printplaat bin-
nen of het aansluiten van bedrading.
Als u dat niet doet, kunt u een elektrische schok krijgen.
■
Gebruik de voorgeschreven draden om binnen- en buitenunit veilig met
elkaar te verbinden, en bevestig de draden stevig aan het aansluitblok
zodat trekkracht in de draden niet op de verbindingspunten komt te
staan. Verleng de bedrading niet, of gebruik geen tussenverbindingen.
Onjuist aansluiten of vastzetten kan brand veroorzaken.
■
Installeer het apparaat niet op een plaats waar ontvlambaar gas kan
lekken.
Gelekt gas dat zich om de airconditioner heen ophoopt, kan een explosie
veroorzaken.
■
Maak geen tussenverbindingen in het netsnoer, gebruik geen verleng-
snoer en sluit niet te veel apparaten aan op hetzelfde stopcontact.
Er kan dan brand of een elektrische schok ontstaan door een slecht con-
tact, slechte isolatie, te hoge stroomsterkte etc.
■
Gebruik uitsluitend de bijgeleverde of voorgeschreven onderdelen
voor het installeren.
Gebruik van defecte onderdelen kan letsel of waterlekkage veroorzaken
als gevolg van brand, een elektrische schok of vallen van het apparaat.
■
Als u de netsnoerstekker in het stopcontact steekt, let er dan op dat
zich geen stof, andere opeenhoping of los onderdeel bevindt in het
stopcontact of aan de stekker. Zorg er voor dat u de netsnoerstekker
volledig in het stopcontact drukt.
Als zich stof, een andere opeenhoping of een los onderdeel aan de net-
snoerstekker of in het stopcontact bevindt, kan brand of een elektrische
schok ontstaan. Als van de netsnoerstekker een onderdeel los zit, vervang
de stekker dan.
■
Bevestig de afdekking voor elektrische delen van de binnenunit en
het onderhoudspaneel van de buitenunit stevig.
,QGLHQGHDIGHNNLQJYRRUHOHNWULVFKHGHOHQYDQGHELQQHQXQLWHQRIKHWRQ
-
GHUKRXGVSDQHHOYDQGHEXLWHQXQLWQLHWJRHGEHYHVWLJGLV]LMQNDQGLWEUDQG
of een elektrische schok veroorzaken vanwege stof, water etc.
■
Zorg dat er niets anders dan het voorgeschreven koelmiddel R410A
in het koelmiddelcircuit komt wanneer de airconditioner wordt geïn-
stalleerd, verplaatst of onderhouden.
De aanwezigheid van andere stoffen, zoals lucht, kan abnormale drukver-
hoging veroorzaken die kan leiden tot een explosie of lichamelijk letsel. Als
u een ander koelmiddel dan het voorgeschreven koelmiddel gebruikt, kan
dit leiden tot mechanische storingen, systeemstoringen of uitval van de
unit. In het slechtste geval kan de productveiligheid ernstig in het geding
komen.
■
Laat het koelmiddel niet ontsnappen in de atmosfeer. Als bij het in-
stalleren lekkage van koelmiddel optreedt, ventileer dan de kamer.
Als koelmiddel in contact komt met vuur, kan een schadelijk gas ontstaan.
Lekkage van koelmiddel kan verstikkingsgevaar inhouden. Zorg voor vol-
doende ventilatie conform EN378-1.
■
Controleer als de installatie voltooid is of er geen koelmiddelgas lekt.
Mocht er binnenshuis koelmiddelgas lekken, dan kunnen schadelijke stof-
fen ontstaan als dat in contact komt met de warmte van een ventilatorka-
chel, straalkachel, fornuis etc.
■
Gebruik de juiste gereedschappen en leidingmaterialen voor de in-
stallatie.
De druk van R410A is 1,6 keer zo hoog als die van R22. Door gebruik van
onjuiste gereedschappen of materialen en een onvolledige installatie kun-
nen leidingen barsten en verwondingen ontstaan.
■
Als u het koelmiddel uit het apparaat pompt, zet de compressor dan
stop voordat u de koelmiddelleidingen losmaakt.
Als u de koelmiddelleidingen losmaakt terwijl de compressor loopt en de
afsluitkraan open is, dan kan lucht aangezogen worden waardoor de druk
in het koelmiddelcircuit abnormaal hoog oploopt. Hierdoor kunnen de lei-
dingen barsten en letsel veroorzaken.
■
Als u het apparaat installeert, zet de koelmiddelleidingen dan stevig
vast voordat u de compressor start.
Als u de compressor start voordat de koelmiddelleidingen aangesloten zijn
en de afsluitkraan is open, dan kan lucht aangezogen worden waardoor de
druk in het koelmiddelcircuit abnormaal hoog oploopt. Hierdoor kunnen de
leidingen barsten en letsel veroorzaken.
■
%HYHVWLJÀHQVPRHUHQPHWHHQPRPHQWVOHXWHO]RDOVYRRUJHVFKUHYHQ
in deze handleiding.
,QGLHQ X HHQ ÀHQVPRHU WH VWUDN DDQGUDDLW NDQ GH]H QD YHUORRS YDQ WLMG
breken en koelmiddellekkage veroorzaken.
■
Het apparaat moet geïnstalleerd worden in overeenstemming met de
nationale regels voor bedrading.
■
Aard het apparaat op de juiste manier.
6OXLWJHHQDDUGHGUDDGDDQRSHHQJDVOHLGLQJZDWHUOHLGLQJEOLNVHPDÀHLGHU
of aarde van een telefoon. Door onjuiste aarding kunt u elektrische schok-
ken krijgen.
■
Installeer een aardlekschakelaar.
Als u geen aardlekschakelaar installeert, kan dit leiden tot een elektrische
schok of brand.
■
Voer de werkzaamheden aan afvoer en leidingen goed uit volgens de
installatiehandleiding.
Door mankementen aan afvoer of leidingwerk kan water van het apparaat
druppelen en het interieur nat maken en beschadigen.
■
Raak de luchtinlaat en de aluminium ribben van de buitenunit niet aan.
Dit kan letsel veroorzaken.
■
Installeer de buitenunit niet op een plaats waar mogelijk kleine dieren
leven.
Als kleine dieren in het apparaat belanden en elektrische delen aanraken,
kan een storing, rookontwikkeling of brand ontstaan. Adviseer de gebruiker
ook om de omgeving van het apparaat schoon te houden.
WAARSCHUWING
(Kan leiden tot ernstig letsel en zelfs overlijden.)
Model
Voedingsspanning *1
Bedrading *2
Leidinglengte en hoogteverschil *3, *4, *5, *6, *7, *8
Geluidsniveau buiten
Nominale
spanning
Fre-
quentie
Zeke-
ring
Voedingsspan-
ning
Verbindingska-
EHOELQQHQEXL
-
ten
Max. leidinglengte
SHUELQQHQXQLW
voor multi-systeem
Max.
hoogtever-
schil *9
Max. aantal boch-
WHQSHUELQQHQXQLW
voor multi-systeem
Aanpassing
koelmiddel
A *10
Koelen
Verwar-
men
0;=+-9$
230 V
50 Hz
25 A
3-aderig
2,5 mm
2
4-aderig
PP
2
PP
15 m
JP
50 dB(A) 53 dB(A)