80
Rusten
•
Vervoeren
•
Brandstof bijvullen
•
Onderhoud
•
Onderdelen vervangen
•
3 meter
Start de motor uitsluitend volgens de instructies. Gebruik geen enkele andere
–
methode om de motor te starten!
Gebruik het gereedschap uitsluitend voor de beschreven toepassingen.
–
Start de motor alleen nadat deze volledig is gemonteerd. Het gereedschap
–
mag uitsluitend worden gebruikt nadat alle toepasselijke toebehoren zijn
gemonteerd!
Controleer vóór het starten of het snijgarnituur geen contact maakt met
–
harde voorwerpen, zoals takken, stenen, enz., omdat tijdens het starten het
snijgarnituur zal ronddraaien.
De motor moet onmiddellijk uitgeschakeld worden in geval van enige
–
motorstoring.
Als het snijgarnituur stenen of andere harde voorwerpen raakt, moet u de
–
motor onmiddellijk uitschakelen en het snijgarnituur controleren.
Controleer het snijgarnituur regelmatig op beschadiging (inspecteren op
–
haarscheurtjes met de klopgeluidentest).
Nadat tegen het gereedschap is gestoten of het is gevallen, controleert
–
u de conditie van het gereedschap voordat u de werkzaamheden
hervat. Controleer het brandstofsysteem op brandsto
fl
ekkage, en de
bedieningselementen en veiligheidsvoorzieningen op een juiste werking.
Als enige beschadiging zichtbaar is of u twijfelt, vraagt u ons erkende
servicecentrum om inspectie en reparatie.
Houd tijdens gebruik het gereedschap altijd met twee handen vast.
–
Zorg er altijd voor dat u stevig staat.
Gebruik het gereedschap zo, dat u geen uitlaatgassen kunt inademen. Laat
–
de motor nooit draaien in een gesloten vertrek (kans op gasverstikking).
Koolmonoxide is een reukloos gas.
Schakel de motor uit tijdens pauzes en wanneer u het gereedschap
–
onbeheerd achterlaat, en leg hem op een veilige plaats om gevaar voor
anderen en beschadiging van het gereedschap te voorkomen.
Leg nooit een warme motor op droog gras of enige andere ontvlambare
–
materialen.
Controleer of een goedgekeurde beschermkap van het snijgarnituur is
–
aangebracht op het gereedschap voordat u de motor start.
Anders kan door aanraking van het snijgarnituur ernstig letsel ontstaan.
De hele veiligheidsuitrusting en alle beschermkappen die bij het gereedschap
–
zijn geleverd, moeten tijdens het werk worden gebruikt.
Gebruik het gereedschap nooit met een defecte uitlaatdemper.
–
Schakel de motor uit tijdens het vervoer.
–
Wanneer u het gereedschap vervoert, verwijdert u altijd het snijgarnituur.
–
Leg tijdens vervoer per auto het gereedschap op een veilige plaats om te
–
voorkomen dat er brandstof uit lekt.
Wanneer u het gereedschap vervoert, moet u ervoor zorgen dat de
–
brandstoftank helemaal leeg is.
Let erop dat bij het uitladen van het gereedschap uit de auto de motor
–
niet op de grond valt omdat hierdoor de brandstoftank ernstig kan worden
beschadigd.
Behalve in noodgevallen mag u het gereedschap nooit op de grond laten
–
vallen of weggooien omdat hierdoor het gereedschap zwaar beschadigd kan
raken.
Let erop dat u het hele gereedschap van de grond tilt wanneer u het
–
verplaatst. Het is bijzonder gevaarlijk de brandstoftank over de grond te
slepen omdat dit tot beschadiging en lekkage zal leiden, waardoor brand kan
worden veroorzaakt.
Brandstof bijvullen
Schakel de motor uit tijdens het bijvullen van brandstof, houd het
–
gereedschap uit de buurt van open vuur en rook niet.
Vermijd huidcontact met minerale-olieproducten. Adem de brandstofdampen
–
niet in. Draag altijd veiligheidshandschoenen tijdens het bijvullen van de
brandstof. Zorg dat u de beschermende kleding regelmatig vervangt en
reinigt.
Wees voorzichtig geen brandstof of olie te morsen om bodemverontreiniging
–
te voorkomen (milieubescherming). Reinig het gereedschap onmiddellijk
nadat brandstof erop is gemorst.
Vermijd dat brandstof in aanraking komt met uw kleding. Kleed u onmiddellijk
–
om als brandstof op uw kleding is gemorst (om te voorkomen dat de kleding
vlam vat).
Inspecteer de brandstofvuldop regelmatig om zeker te zijn dat de dop stevig
–
kan worden aangedraaid en niet lekt.
Draai de brandstofvuldop stevig vast. Verplaats het gereedschap voordat
–
u de motor start (minstens 3 meters afstand tot de plaats waar brandstof is
bijgevuld.)
Vul nooit brandstof bij in een gesloten vertrek. Brandstofdampen verzamelen
–
zich vlak boven de vloer (risico van explosie.)
Vervoer en bewaar brandstof alleen in goedgekeurde tanks. Zorg dat de
–
opgeslagen brandstof niet toegankelijk is voor kinderen.
Vul benzine bij voordat u de motor start. Verwijder nooit de brandstofvuldop
–
en vul nooit benzine bij terwijl de motor draait of wanneer de motor warm is.