3.3.1
Uitlijnen voorkant voor modellen met dubbele kogelbesturing
1) Controleer of de onderzijde van de strip in hori-
zontale richting staat
2) Controleer vervolgens de kleinste uitslag van het
linker en rechterwiel met de voorbumper. (zoals
aangegeven staat in foto)
3) Draai de fuseekogel aan de kant van het wiel
met de kleinste uitslag (2a) los (sleutel 13 en 19)
Druk vervolgens het wiel van de bumper af (zie pijl
rechtsboven in de foto). Hierna fuseekogel weer
stevig vastdraaien
4) Afstand X = Afstand Y - 5 mm
3.4 Aandrijving
3.4.1 Ketting
De ketting dient met enige regelmaat gesmeerd te worden om deze soepel te laten lopen. Als de ketting te strak
gespannen is, zal de skelter zwaar trappen en de kans is groot dat de as breekt. Is de ketting niet strak genoeg
gespannen, dan loopt de ketting gemakkelijk van de tandwielen af, of is er kans op beschadiging van de ketting-
kast. Het spannen van de ketting voor de modellen met een vierkant frame gaat als volgt (zie Fig 2a):
Draai de bout (A) een klein stukje los, tik de trapas naar voren en draai de bout weer aan. LET OP: de ketting (B)
mag NIET TE STRAK gespannen staan. Verwijder de bovenhelft van de kettingkast om dit te kunnen zien. De ket-
ting moet in het midden makkelijk 3 cm naar beneden gedrukt kunnen worden. Bij 1 cm omlaag gedrukt te zijn,
mag de achteras absoluut niet buigen!
Het spannen van de ketting voor de modellen met een oversized rond buizenframe gaat als hieronder is
aangegeven.
Om de (voorste) ketting te spannen (zie ook Fig. 2b): Draai bout C en moer D een klein stukje los, en span de
ketting met moer E. Draai C en E weer vast. LET OP: de ketting mag NIET TE STRAK gespannen staan. Verwijder
de onderhelft van de kettingkast om dit te kunnen zien. De ketting moet in het midden makkelijk 2 cm naar
beneden gedrukt kunnen worden.
Fig. 2a
Fig. 2b
Bij de BF-3 en BF-7 uitvoering is ook een tweede ketting aanwezig. Deze achterste ketting wordt als volgt
gespannen: verwijder de afdekplaat van de achterkap. Zorg er voor dat de naaf exact parallel blijft liggen met de
achteras (max. 1 mm verschil in afstand tussen de achteras en het asje van de remnaaf links en rechts), dit is te
zien in de figuur hieronder (Fig. 2c). De ketting moet met de duim in het midden 3-4 mm naar beneden gedrukt
kunnen worden (Fig. 2d). Hierna volgt het spannen van de voorste ketting.
Fig. 2c
Fig. 2d
3.4.2 Crankstel
Na een gebruiksperiode van enkele dagen (bij intensief gebruik) tot twee weken (bij normaal gebruik) dienen de
bevestigingsbouten (zie Fig. 3) waarmee de linker en rechter cranks bevestigd zijn, nog eens te worden vastge-
draaid. Let u er op dat dit ‘handvast’ gebeurt, dat wil zeggen met een aandraaimoment van maximaal 30 Nm.
Fig. 3