Grundfos Fire NKF, Инструкция по установке и эксплуатации

Страница: 129 / 388

Nederla
n
ds (NL)
281
16. Opsporen van storingen
16.1 Pompset met elektromotor
Waarschuwing
Schakel de voedingspanning uit voordat u het
deksel van de klemmenkast van de motor verwij-
dert, de besturingskast opent of met service-
werkzaamheden begint. Zorg dat de voe-
dingspanning niet per ongeluk kan worden
ingeschakeld.
Storing Oorzaak Oplossing
1. De pomp levert
geen of te weinig
water.
a) Onjuiste elektrische aansluiting. Controleer de elektrische installatie.
b) Verkeerde draairichting. Verwissel twee fasen van de voedingspanning.
c) Lucht in de zuigleiding. Ontlucht en vul de zuigleiding en de pomp.
d) Tegendruk te hoog. Stel het werkpunt in conform de datasheet.
Controleer het systeem op de aanwezigheid van veront-
reinigingen.
e) De voordruk is te laag. Zorg dat aan alle voorwaarden die zijn beschreven in
paragraaf
9.2 Minimale voordruk
en
10.6 Leidingaansluiting
wordt voldaan.
f) Zuigleiding of waaier geblokkeerd door veront-
reinigingen. Reinig de zuigleiding of de pomp.
g) Pomp zuigt lucht aan als gevolg van defecte
afdichtingen.
Controleer de afdichtingen van het leidingwerk, de
afdichtingen van het pomphuis en de asafdichtingen, en
vervang deze zo nodig.
2. De motor is overbe-
last.
a) De pomp is geblokkeerd door verontreinigin-
gen.
Reinig de pomp.
b) De pomp draait boven het nominale werkpunt. Stel het werkpunt in conform de datasheet.
c) Motorbeveiliging is niet correct ingesteld. Controleer de instelling van de motorbeveiliging en ver-
vang deze zo nodig.
d) Motor draait op twee fasen. Controleer de elektrische aansluiting. Vervang de zeke-
ring als deze defect is.
3. De pomp maakt te
veel lawaai.
Pomp draait onre-
gelmatig en trilt.
a) Voordruk te laag (cavitatie). Zorg dat aan de voorwaarden zoals beschreven in para-
graaf
9.2 Minimale voordruk
en
10.6 Leidingaansluiting
is voldaan.
b) Lucht in zuigleiding of pomp. Ontlucht en vul de zuigleiding of de pomp.
c) Tegendruk is lager dan gespecificeerd. Stel het werkpunt in conform de datasheet.
d) Waaier is uit balans (vervuilde waaierbladen). Reinig en controleer de waaier.
e) Interne onderdelen zijn versleten. Vervang defecte onderdelen.
f) Pomp staat onder spanning door het leiding-
werk (zorgt voor lawaai bij het inschakelen). Plaats de pomp zodanig dat deze niet onder spanning
staat.
Ondersteun de leidingen.
g) Defecte lagers. Vervang de lagers.
h) De motorventilator is defect. Vervang de ventilator.
i) Defecte koppeling. Vervang de koppeling.
j) Vreemde voorwerpen in de pomp. Reinig de pomp.
4. Lekkend pomp-
huis, asafdichting
of aansluitingen.
a) Pomp staat onder spanning door het leiding-
werk (en dit veroorzaakt lekken bij het pompli-
chaam of bij de aansluitingen).
Plaats de pomp zodanig dat deze niet onder spanning
staat.
Ondersteun de leidingen.
b) De afdichtingen van het pomphuis of van de
aansluitingen zijn defect.
Vervang de afdichtingen van het pomphuis of van de
aansluitingen.
c) Asafdichting is vervuild of loopt vast. Reinig en controleer de asafdichting.
d) Asafdichting is beschadigd. Vervang de asafdichting.
e) Asoppervlak of ashuls is beschadigd. Vervang as of ashuls.