19
van het apparaat en hebben de re-
sulterende gevaren begrepen.
• Verwijder de batterijen als u het
apparaat langere tijd niet gaat
gebruiken en bewaar ze overeen-
komstig.
• Batterijen mogen niet worden
blootgesteld aan temperaturen on-
der 0 ° C. Dit kan leiden tot schade
en capaciteitsverlies.
• Bewaar deze gebruiksaanwijzing
en geef ze in wanneer het ap-
paraat wordt overgedragen.
• Dit apparaat is geschikt voor ge-
bruik buitenshuis.
• Let er bij het leggen van de wa-
terslang op dat deze geen strui-
kelgevaar oplevert.
4. Omvang van de levering
• Water tegen dieren • Sprinkler
• Grondpen, 2-delig
• Standaardaansluiting voor tuinslang
• Cap • Instructies
5. Inbedrijfstelling
Het Gardigo waterafstotend middel wordt met batterijen ge-
bruikt. Voor de wateraansluiting heeft u een tuinslang met
snelsluiting nodig.
Plaats batterijen:
1. U moet 2 x Mignon (AA) batterijen gebruiken.
2.
Open het deksel van het batterijvak onder de sensor door
het deksel naar beneden te schuiven.
3.
Open het batterijvak door het lipje op te tillen .
4.
Plaats de batterijen. Besteed aandacht aan de polariteit.
Het wordt getoond in de behuizing. (Het negatieve uitein-
de van de batterij wijst altijd naar de veer in het batterij-
compartiment).
5.
Sluit het batterijvak. Controleer voor het sluiten of de af-
dichtring correct is geplaatst en niet is verschoven.
6.
Schuif de beschermkap terug op het batterijvak.
Montage:
1.
Schroef de plastic buis van de grondspies op de onderkant
van het apparaat.
2.
Schroef de ijzeren grondpen op de kunststof buis.
3.
Schroef de connector voor de tuinslang op de zijingang op
de grondspies.
4.
Schroef de sprinklereenheid in het gat aan de bovenkant
van het apparaat.
5.
Het apparaat is nu klaar voor plaatsing in de tuin of in de
tuinvijver.
Operatie:
Kies een locatie waar de te rijden dieren het gezichtsveld van
de sensor kruisen om in te stellen. De sensor reageert vaker
wanneer een dier het gebied passeert dan wanneer een dier
de sensor nadert. Zorg ervoor dat het gezichtsveld van de
sensor niet wordt belemmerd door struiken en dat het op-
pervlak van de sensor schoon is. Bij het aanpassen van de
sensorgevoeligheid, moet u weten welke dieren u wilt bestu-
ren en op welke afstand ze moeten worden gedetecteerd.
U kunt de hoek van het water aanpassen, evenals het type
strooisel en de afstand. Zorg er bij het opzetten voor dat de
verdediging stabiel is. De terugslag van de waterstraal kan
het apparaat omgooien. Plak de waterdierenverdediging met
de aardingspen in de aarde. Als de grond te hard is, wordt het
aangeraden om het met water te verzachten. De bewegings-
sensor mag niet hoger zijn dan 1 meter boven het te contro-
leren terrein. Als er geen grond beschikbaar is, raden we het
gebruik van een parasolvoet aan.
Let op:
Defecte triggering kan optreden als het gezichtsveld van de
sensor objecten beweegt die warmer zijn dan de omgeving
- door water te verplaatsen, door snelle temperatuurverschil-
len of door huisdieren. Houd hier rekening mee bij het instel-
len van het apparaat. Op warme dagen kan het voorkomen
dat een passerend dier niet wordt gevonden. Dat is normaal.
Verbind de tuinslang met de snelkoppeling op de grondpen.
Zorg ervoor dat de slang en alle verbindingen in goede
staat zijn en dat er geen lekken zijn. Spoel de tuinslang één
keer voor het monteren schoon, zodat deze geen vuil en vuil
bevat. Als u de tweede waterafvoer op de aardingspen niet
wilt gebruiken, sluit deze dan met de meegeleverde dop. Con-
troleer voorlopig de werking van het apparaat
.
Schakel het
apparaat in, bijvoorbeeld op niveau 9. Achter het venster van
de bewegingsmelder knippert een rode LED. Beweeg je hand
voor de bewegingssensor. Als u een zachte klik hoort, is het
apparaat geactiveerd en is de waterklep geactiveerd. Draai de
kraan volledig aan.
kleine dieren
bereiken 3 m: Niveau 5 – 7
bereiken 6 m: Niveau 8 – 9