Remontluchtingsapparaat BEG 210
DUT
Algemeen
Het nieuwe electrische remontluchtingsapparaat is volgens de nieuwste technische stand op het gebied van
onderhoud van hydraulische remapparaten en koppelingsapparaten. Dit werk kan een monteur zelfstandig
doen (wat aan de eisen voldoet).
Voor alle ABS systemen en voor hydraulische koppelingen geschikt.
Het apparaat is heel stabiel gebouwd en kan universeel worden gebruikt. De bediening van het apparaat is
heel makkelijk.
Iedere monteur, die met het apparaat werkt, moet aan het apparaat worden ingewerkt. Het gebruik van het
apparaat is hem/haar in de vorm van een gebruiksaanwijzing aan te geven.
Door het gebruik van een standaard remvloeistofvat kunnen meedere remvloeistof verwisselingsvoorgangen
plaatsvinden. Het apparaat is op volgende vereiste wettelijk criteria getest en draagt de volgende testtekens:
Voor deze soorten van apparaten bestaat er een vereiste schriftelijke conformiteitsverklaring!
Belangrijk!
Vies of water bevattende remvloeistof kan tot uitval van een hydraulische reminstallatie leiden. Op basis van
deze reden alleen remvloeistof uit origineel afgevulde remvloeistof vaten gebruiken.
De hygroscopische eigenschappen van de remvloeistof bevorderen de opname van luchtvochtigheid. Het
kookpunt van de remvloeistof wordt door de vochtigheid gevaarlijk verlaagd.
Het remproces veroorzaakt in de reminstallatie hoge temperaturen. Hierdoor ontstaan in een met vochtigheid
vermengde remvloeistof condensparels, die eventueel een verder remproces onmogelijk maken. Corrossie in
de reminstallatie wordt door een electrolytische processen waterhoudende remvloeistof veroorzaakt.
Condensparels of luchtbelletjes hebben echter die corrossie al in zich, aangezien luchtbellen zuurstof met
zich meevoeren.
Daarom wordt aanbevolen om ieder jaar of elke 15.000 km de remvloeistof in de hydraulische reminstallatie
door nieuwe remvloeistof te vervangen.
Bij het wisselen van de remvloeistof in de hydraulische installatie steeds met de nieuwe remvloeistof de oude
remvloeistof uit het systeem drukken.
Ingebruikname
1. De complete kunststof sluiting aan het remvloeistofvat volledig verwijderen.
Daarna de hydraulische fitting in het remvloeistof vat aanbrengen.
2. Aansluitend de dichtkegel op het remvloeistofvat drukken. Ter verzekering wordt de dichtkegel door middel
van de rode houder op het vat gedrukt. Daarvoor wordt de rode houder over de kegel tussen de gaten van
de zuigeenheid doorgevoerd en over de schroeven in de beide langgaten gefixeert.
3. De elektro aanvoerkabel van de stroomaansluiting in een volgens de voorschriften voorgeschrevene
stekkerdoos (230V) aansluiten.
4. Om een remvloeistof doorstroom zonder luchtbellen te waarborgen, is een ontluchting van de lege
bedieningsinstallatie na elke remvloeistofvaten wisseling noodzakelijk. Hiervoor de vulslang (snelkoppeling)
op de op het apparaat aangebrachte steeknippel aanbrengen. Daarna moet het apparaat ca. 30 seconden
op‚ “het lopen van een apparaat” worden ingesteld. Vervolgens het apparaat uitschakelen en de
snelkoppeling van de steeknippel afkoppelen. Nu is het appraat gebruiksklaar!
5. De adapter aan het vereffeningsresevoir van de hoofdcylinder luchtdicht monteren en de vulslang-
snelkoppeling aan de steeknippel van de adapter koppelen.
6. Apparaat met de electro aan/uit schakelaar aanschakelen. De knop staat hierdoor op 1. De werkdruk
manometer geeft dan 2 bar aan. Wanneer dit niet het geval is, dan moet met de drukverminderaar door
middel van de regelknop de juiste werkdruk ingesteld worden.
7. Ontluchtings- resp. remvloeistofwissel volgens de reglementaire voorschriften uitvoeren.
In ieder geval die door de producent aangegeven handelswijze in acht nemen. Dit geldt in het bijzonder
bij het ontluchten van auto's die een ABS-installatie hebben.
8. Na de ontluchting- of de remvloeistofwissel de aan/uit schakelaar uitschakelen (stand 0). Daardoor wordt
de overgebleven druk in de vulslang afgebouwd en deze kan hierdoor zonder verspuiten van remvloeistof
van de vulslang aan het vereffeningsreservoir losgekoppelt worden.
