ÊıÔÚ¤˜ ‹ ‚Ï¿‚˜.
4. AÊ‹ÛÙ ÙË Ì˯·Ó‹ ÙÔ˘ ·˘ÙÔÎÈÓ‹ÙÔ˘ Ó· ÏÂÈÙÔ˘ÚÁ›
ÛÙÔ ÚÂÏ·ÓÙ›.
√Ù·Ó ¤¯ÂÙÂ Û˘Ó‰¤ÛÂÈ ÙÔÓ ·ÂÚÔÛ˘ÌÈÂÛÙ‹ ÛÙÔÓ
·Ó·Ù‹Ú· ÙÔ˘ ·˘ÙÔÎÈÓ‹ÙÔ˘, ¯ÚËÛÈÌÔÔÈ‹ÛÙÂ ÙÔÓ
ÁÈ· fiÛÔ ÙÔ ‰˘Ó·ÙfiÓ ÌÈÎÚfiÙÂÚÔ ¯ÚÔÓÈÎfi ‰È¿ÛÙËÌ·
(ÙÔ Ôχ 20 ÏÂÙ¿), ÁÈ· Ó· ÌËÓ ÂÍ·ÓÙÏ‹ÛÂÙ ÙËÓ
Ì·Ù·Ú›· ÛÂ Ù¤ÙÔÈÔ ‚·ıÌfi, ÒÛÙÂ Ó· ÌËÓ ·›ÚÓÂÈ
ÌÚÔ˜ ÙÔ ·˘ÙÔΛÓËÙÔ.
¶ƒ√∂π¢√¶√π∏™∏: ª∏¡ Aº∏¡∂∆∂ ∆∏ ª∏ÃA¡∏ ¡A
§∂π∆√Àƒ°∂π ™∆√ ƒ∂§A¡∆π ™∂ ∂¡A¡ ∫§∂π™∆√ Ãøƒ√
(¶.Ã. ™∂ °∫AƒA∑), ∂¶∂π¢∏ À¶AƒÃ∂π ∫π¡¢À¡√™
¢∏§∏∆∏ƒπA™∏™ A¶√ ª√¡√•∂π¢π√ ∆√À A¡£ƒA∫√™.
5.
ªË ¯ÚËÛÈÌÔÔț٠ÚÔÂÎÙ¿ÛÂȘ ηψ‰›Ô˘ ÁÈ· ÙÔÓ
ÚÔÛ·ÚÌÔÁ¤·.
6.
∂ϤÁÍÙ ÚÒÙ· ÙËÓ ›ÂÛË ÙÔ˘ ·ÓÙÈÎÂÈ̤ÓÔ˘ Ô˘
ı¤ÏÂÙ ӷ ÊÔ˘ÛÎÒÛÂÙÂ, ¯ÚËÛÈÌÔÔÈÒÓÙ·˜ ¤Ó·
·Ïfi Ì·ÓfiÌÂÙÚÔ ÂÏ·ÛÙÈÎÒÓ.
7.
ªËÓ ÊÔ˘ÛÎÒÓÂÙ ·ÓÙÈΛÌÂÓ· Û ˘¤ÚÌÂÙÚ· ˘„ËÏ‹
›ÂÛË.
¶ƒ√™√Ã∏: A˘Ùfi˜ Ô ·ÂÚÔÛ˘ÌÈÂÛÙ‹˜ Â›Ó·È ÌfiÓÔ
ηٿÏÏËÏÔ˜ ÁÈ· Û‡ÓÙÔÌË ¯Ú‹ÛË, ‰ËÏ·‰‹ ÙÔ Ôχ 20
ÏÂÙ¿. ∏ ¯Ú‹ÛË ÁÈ· ÌÂÁ·Ï‡ÙÂÚ· ¯ÚÔÓÈο ‰È·ÛÙ‹Ì·Ù·
ÌÔÚ› Ó· ¤¯ÂÈ ˆ˜ ·ÔÙ¤ÏÂÛÌ· ÙËÓ ˘ÂÚı¤ÚÌ·ÓÛË Î·È
‚Ï¿‚Ë ÙÔ˘ ·ÂÚÔÛ˘ÌÈÂÛÙ‹. AÓ Â›Ó·È ·Ó·Áη›Ô Ó·
¯ÚËÛÈÌÔÔÈ‹ÛÂÙ ÙË Û˘Û΢‹ ÁÈ· ÌÂÁ·Ï‡ÙÂÚÔ ¯ÚÔÓÈÎfi
‰È¿ÛÙËÌ·, Û‚‹ÛÙ ÙËÓ ÌÂÙ¿ ·fi 20 ÏÂÙ¿, Î·È ·Ê‹ÛÙÂ
ÙËÓ Ó· ÎÚ˘ÒÛÂÈ ÁÈ· ÙÔ˘Ï¿¯ÈÛÙÔÓ 10 ÏÂÙ¿ ÚÔÙÔ‡ ÙËÓ
·ӷı¤ÛÂÙ Û ÏÂÈÙÔ˘ÚÁ›·.
£∂™∆∂ ∆∏ ™À™∫∂À∏ Aª∂™ø™ ∂∫∆√™ §∂π∆√Àƒ°πA™
√∆A¡:
1.
¶·ÚÔ˘ÛÈ¿˙ÂÈ ‚Ï¿‚Ë ÙÔ ‚‡ÛÌ· ‹ ÙÔ Î·ÏÒ‰ÈÔ ÙÔ˘
ÚÔÛ·ÚÌÔÁ¤·.
2.
µÏ¿‚Ë ÛÙË Ú›˙· ‹ ÛÙÔ Î·ÏÒ‰ÈÔ.
3.
µÏ¿‚Ë ÛÙÔ ‰È·ÎfiÙË.
4.
∫·Ófi˜ ‹ Ì˘Úˆ‰È¿ η̤ÓÔ˘ ˘ÏÈÎÔ‡ ÌfiÓˆÛ˘.
6. √ƒ√π ∂°°À∏™∏™
1.
∏ ÂÙ·ÈÚ›· Ferm ÂͤٷÛ ÂÎÙÂٷ̤ӷ ÙÔ ÚÔ˚fiÓ
·˘Ùfi Î·È ÂÁÁ˘¿Ù·È ÙËÓ Î·Ï‹ ÔÈfiÙËÙ· Ù˘
ηٷÛ΢‹˜ Î·È ÙˆÓ ˘ÏÈÎÒÓ ÙÔ˘. ∏ Ferm ‰›ÓÂÈ
ÂÁÁ‡ËÛË
12 ª∏¡ø¡
ÁÈ· fiÏ· Ù· ÂÏ·ÙÙÒÌ·Ù·
ηٷÛ΢‹˜ Î·È ˘ÏÈÎÒÓ Ô˘ ı· ·ÚÔ˘ÛÈ·ÛÙÔ‡Ó.
§ÔȤ˜ ··ÈÙ‹ÛÂȘ ÁÈ· ÔÔÈ·‰‹ÔÙ ·Ô˙ËÌ›ˆÛË
ÏfiÁˆ ˙ËÌÈÒÓ, ¿ÌÂÛ˜ ‹ ¤ÌÌÂÛ˜ Û ¿ÙÔÌ· ‹/ηÈ
˘ÏÈο, ‰ÂÓ Â›Ó·È ‰˘Ó·Ù¤˜.
2.
™˘Ì‚Ô˘Ï¢Ù›Ù ÚÒÙ· ÙÔÓ ·ÓÙÈÚfiÛˆÔ Ù˘ Ferm.
™ÙȘ ÂÚÈÛÛfiÙÂÚ˜ ÂÚÈÙÒÛÂȘ Ô ·ÓÙÈÚfiÛˆfi˜
Ì·˜ ÌÔÚ› Ó· χÛÂÈ ÙÔ Úfi‚ÏËÌ· ‹ ÙË ‚Ï¿‚Ë.
3.
∏ ÂÚ›Ô‰Ô˜ ÂÁÁ‡ËÛ˘ ‰ÂÓ ÂÂÎÙ›ÓÂÙ·È ÂÂȉ‹
¤ÁÈÓ οÔÈ· ÂÈÛ΢‹ ‹ ·ÓÙÈηٿÛÙ·ÛË
ÂÍ·ÚÙËÌ¿ÙˆÓ Ì¤Û· ÛÙËÓ ÂÚ›Ô‰Ô ÂÁÁ‡ËÛ˘.
4.
∏ ηÓÔÓÈ΋ ÊıÔÚ¿ ‰ÂÓ Î·Ï‡ÙÂÙ·È ·fi ÙËÓ ÂÁÁ‡ËÛË.
¶·Ú·‰Â›ÁÌ·ÙÔ˜ ¯¿ÚË, Ì˯·Ó¤˜, ‰È·ÎfiÙ˜ ηÈ
Ͽ̘ ‰ÂÓ Î·Ï‡ÙÔÓÙ·È ·fi ÙËÓ ÂÁÁ‡ËÛË.
5. ∆Ô ‰Èη›ˆÌ· ÂÁÁ‡ËÛ˘ ÈÛ¯‡ÂÈ ÌfiÓÔ fiÙ·Ó:
- ÌÔÚ›Ù ӷ ÚÔÛÎÔÌ›ÛÂÙ ̛· ·fi‰ÂÈÍË Ù˘
ËÌÂÚÔÌËÓ›·˜ ·ÁÔÚ¿˜ Ì ÙË ÌÔÚÊ‹ ÌÈ·˜
A¶√¢∂π•∏™ A°√ƒA™
.
- ¤¯ÂÙ ϋڈ˜ Û˘ÌÏËÚÒÛÂÈ Î·È ˘ÔÁÚ¿„ÂÈ ÙÔ
Û˘Óԉ¢ÙÈÎfi ÎÔ˘fiÓÈ ÂÁÁ‡ËÛ˘.
- ÛÙË Û˘Û΢‹ ‰ÂÓ ¤¯Ô˘Ó Á›ÓÂÈ ÂÈÛ΢¤˜ ‹
·ÏÏ·Á¤˜ ·fi ÙÚ›ÙÔ˘˜, Î·È ‰ÂÓ ¤¯Ô˘Ó
Û˘Ó·ÚÌÔÏÔÁËı› ÌË ÚˆÙfiÙ˘· ÂÍ·ÚÙ‹Ì·Ù·.
- Ë Û˘Û΢‹ ¤¯ÂÈ ¯ÂÈÚÈÛÙ› Û‡Ìʈӷ Ì ÙȘ
ÚԉȷÁڷʤ˜ ¯Ú‹Ûˆ˜.
- ‰ÂÓ ˘¿Ú¯ÂÈ ÂÚ›ÙˆÛË ·ÓÒÙÂÚ˘ ‚›·˜ ·fi ‰È΋
Ì·˜ ÏÂ˘Ú¿.
6.
√È fiÚÔÈ Ù˘ ÂÁÁ‡ËÛ˘ ÈÛ¯‡Ô˘Ó ÛÂ Û˘Ó‰˘·ÛÌfi Ì ÙÔ˘˜
fiÚÔ˘˜ ·Ú¿‰ÔÛ˘ Î·È ÒÏËÛ˘ Ù˘ ÂÙ·ÈÚ›·˜ Ì·˜.
7.
√Ï· Ù· ¤ÍÔ‰· ÁÈ· ÙËÓ ÌÂÙ·ÊÔÚ¿ ÂÚÁ·Ï›ˆÓ Ô˘
Ú¤ÂÈ Ó· ÂÈÛ΢·ÛÙÔ‡Ó Â›Ó·È ÁÈ· ÏÔÁ·ÚÈ·ÛÌfi ÙÔ˘
·ÁÔÚ·ÛÙ‹. ∂ÚÁ·Ï›· Û ÂÏ·Ùو̷ÙÈ΋ Û˘Û΢·Û›·
‰ÂÓ Á›ÓÔÓÙ·È ‰ÂÎÙ¿.
8.
∆Ô ÎÔ˘fiÓÈ ÂÁÁ‡ËÛ˘ ‚Ú›ÛÎÂÙ·È ÛÙÔ Ù¤ÏÔ˜ ·˘ÙÒÓ
ÙˆÓ Ô‰ËÁÈÒÓ ¯Ú‹Ûˆ˜.
7. ¶ƒ√™∆A™πA ∆√À ¶∂ƒπµA§§√¡∆√™
¶ÚÔÙÈÌԇ̠ӷ ·Ó·ÎÙԇ̠ÚÒÙ˜ ‡Ï˜ ·Ú¿ Ó·
ÂÙ¿Ì ·ÔÚÚ›ÌÌ·Ù·. °È· Ó· ·ÔʇÁÔ˘Ì ÙȘ ‚Ï¿‚˜
ηٿ ÙË ÌÂÙ·ÊÔÚ¿, Ë Ì˯·Ó‹ Ú¤ÂÈ Ó· ·Ú·‰ˆı› ÛÂ
ÌÈ· Û˘Û΢·Û›· ÈÛ¯˘Ú‹˜ ηٷÛ΢‹˜. A˘Ù‹ Ë
Û˘Û΢·Û›· ¤¯ÂÈ Î·Ù·Û΢·ÛÙ› fiÛÔ ÙÔ ‰˘Ó·ÙfiÓ
ÂÚÈÛÛfiÙÂÚÔ ·fi ˘ÏÈο Ô˘ ·Ó΢ÎÏÒÓÔÓÙ·È, fiˆ˜ .¯.
¯·ÚÙ›, ¯·ÚÙfiÓÈ Î·È Í‡ÏÔ.
8. ∆∂áπ∫∂™ ¶ƒ√¢πA°ƒAº∂™
∆‡Ô˜
KML-240
∆¿ÛË ‰ÈÎÙ‡Ô˘ (Volt)
12
∫·Ù·Ó·ÏˆÌ¤ÓÔ Ú‡̷
(Ampère)
10
πÛ¯‡˜ (Watt)
120
AÚÈıÌfi˜ ÛÙÚÔÊÒÓ ¯ˆÚ›˜
ÂÈ‚¿Ú˘ÓÛË (™ÙÚÔʤ˜/ÏÂÙfi)
2.850
AÓÒÙ·ÙË ›ÂÛË
(PSI/Bar)
260/18
∫·ı·Úfi ‚¿ÚÔ˜ (ÎÈÏ¿)
1,5
AÚÈıÌfi˜ ÚÔ˚fiÓÙÔ˜
230240
∆‡Ô˜
KM-250
∆¿ÛË ‰ÈÎÙ‡Ô˘ (Volt)
12
∫·Ù·Ó·ÏˆÌ¤ÓÔ Ú‡̷
(Ampère)
9
πÛ¯‡˜ (Watt)
108
AÚÈıÌfi˜ ÛÙÚÔÊÒÓ ¯ˆÚ›˜
ÂÈ‚¿Ú˘ÓÛË (™ÙÚÔʤ˜/ÏÂÙfi)
2.850
AÓÒÙ·ÙË ›ÂÛË
(PSI/Bar)
200/11.7
∫·ı·Úfi ‚¿ÚÔ˜ (ÎÈÏ¿)
1,13
AÚÈıÌfi˜ ÚÔ˚fiÓÙÔ˜
230250
¶ÔÏ˘ÏÂÈÙÔ˘ÚÁÈο ¯·Ú·ÎÙËÚÈÛÙÈο ÙÔ˘ ·ÂÚÔÛ˘ÌÈÂÛÙ‹:
-
ºÔÚËÙfi˜
-
∫·ÏÒ‰ÈÔ 3 Ì. Ì‹ÎÔ˜, Ì ÚÔÛ·ÚÌÔÁ¤· ÁÈ· ÙÔÓ
·Ó·Ù‹Ú· ÙÔ˘ ·˘ÙÔÎÈÓ‹ÙÔ˘ (12 Volt)
-
ª¿ÓÈη ÂÈÂṲ̂ÓÔ˘ ·¤Ú·, 45 ÂÎ. Ì‹ÎÔ˜, ÌÂ
‚·Ï‚›‰· Û‡Ó‰ÂÛ˘ Ì ·ÛÊ¿ÏÂÈ·.
24
Ferm
4. ALGEMENE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Houd het werkgebied op orde.
-
Een wanordelijke werkomgeving leidt tot ongelukken.
-
Verlicht de werkomgeving voldoende.
Houd rekening met omgevingsinvloeden.
Laat gereedschappen niet in de regen liggen.
Gebruik gereedschappen niet in een vochtige of
natte omgeving. Gebruik gereedschappen niet in
de buurt van brandbare vloeistoffen of gassen.
Houd kinderen uit de buurt.
Laat andere personen niet aan het gereedschap
komen, houdt ze weg van het werkgebied.
Berg het gereedschap veilig op.
Niet in gebruik zijnde gereedschappen moeten in
droge, afgesloten ruimten, buiten het bereik van
kinderen gehouden worden.
Overbelast het gereedschap niet.
U werkt beter en veiliger binnen het aangegeven
vermogensbereik. Schade door overbelasting valt
niet onder de garantie.
Gebruik het juiste gereedschap.
Gebruik geen machine met een te laag vermogen
voor een te zware belasting. Gebruik de machine
niet voor een doel of karwei, waarvoor zij niet
bestemd is.
Gebruik het netsnoer niet verkeerd.
Draag het apparaat niet aan het netsnoer en
gebruik het netsnoer niet om de netstekker uit het
stopcontact te trekken. Bescherm het netsnoer
tegen hitte, olie en scherpe voorwerpen.
Zorg voor een veilige houding.
-
Zorg voor een goede houding en een stabiel even-
wicht.
-
Probeer niet overdreven ver te reiken, vooral op
ladders en steigers.
Onderhoud het gereedschap zorgvuldig.
Houd het gereedschap schoon om beter en veili-
ger te kunnen werken. Volg de onderhoudsvoor-
schriften en de adviezen omtrent het verwisselen
van gereedschappen op. Houdt het apparaat droog
en vrij van olie en vet.
Trek de netstekker uit het stopcontact.
Als het gereedschap niet in gebruik is, tijdens het
onderhoud of tijdens het verwisselen van accessoi-
res en machinegereedschappen.
Voorkom het per ongeluk inschakelen.
Draag geen aangesloten machines waarbij per
ongeluk de schakelaar ingedrukt kan worden.
Controleer of de schakelaar bij aansluiting aan het
lichtnet uitgeschakeld staat.
Wees steeds opmerkzaam.
Let steeds op het werk, ga met verstand te werk,
gebruik de machine niet als men niet geconcen-
treerd is. Ga nooit weg bij de kompressor als deze
in werking is.
Controleer het gereedschap op beschadigingen.
-
Voor het verdere gebruik van de machine moeten
veiligheidsinrichtingen of beschadigde delen zorg-
vuldig op hun uitstekende en doelgerichte functie
worden beproefd.
-
Controleer of de functie van de bewegende delen
in orde is. Of deze niet klemmen, of er geen delen
gebroken zijn, of alle andere delen perfect en juist
zijn gemonteerd en of alle andere voorwaarden
die het functioneren van het apparaat zouden kun-
nen beïnvloeden juist zijn. Indien in de gebruiks-
aanwijzing niets anders is aangegeven moeten
beschadigde veiligheidsinrichtingen en machinede-
len door een servicewerkplaats vakkundig worden
gerepareerd of worden vervangen.
-
Beschadigde schakelaars moeten door een servi-
cewerkplaats worden vervangen. Gebruik geen
apparatuur, waarvan de schakelaar niet aan- en uit-
geschakeld kan worden.
Gebruik in het belang van persoonlijke
veiligheid alleen toebehoren en hul-
papparaten die in de gebruiksaanwij-
zing of in de catalogus worden aanbe-
volen. Het gebruik van andere dan de
vermelde toebehoren of hulpgereed-
schappen kan verwondingsgevaar
opleveren.
5. SPECIALE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
VOOR INGEBRUIKNAME VAN HET APPA-
RAAT:
1. Voorkom kortsluiting:
Bescherm het adaptersnoer tegen hitte, olie en
scherpe voorwerpen. Vermijdt kortsluiting. Bij aan-
sluiting van de kompressor op de auto-accu kan een
gevaarlijke situatie ontstaan bij kortsluiting. Een
auto-accu beschikt over zo’n groot vermogen dat
verwondingsgevaar bestaat. Bij beschadigingen die-
nen deze onderdelen direkt te worden vervangen.
2. De kompressor moet goed geventileerd
kunnen worden.
Om een goede ventilatie en koeling te verkrijgen is
het van belang dat de kompressor niet afgedekt is.
3. Controleer het volgende:
- komt de aansluitspanning van de kompressor
(12 Volt) met de accu-spanning (auto) overeen;
- is de auto-accu in staat 10 Ampère continu te
leveren;
- gebruik een correct aangesloten sigaretaanste-
ker aansluiting;
- zijn het adaptersnoer en de adapterstekker in goe-
de staat: stevig, zonder rafels of beschadigingen.
4. Laat de motor van de auto stationair draaien.
Wanneer de kompressor is aangesloten op de siga-
retaansteker-aansluiting van de auto, gebruik de
!
Ferm
13