NL
Pagina 40 / 64
A,AS Rev13 - Bedieningsvoorschrift
4.2. Veiligheidsmiddelen
Het apparaat is voorzien van een extern chassis van
roestvrij staal dat contact met interne delen verhindert.
4.3. Overige risico’s
Het apparaat brengt, dankzij het ontwerp en de
gebruiksbestemming (bij het in acht nemen van het
voorziene gebruik en de veiligheidsnormen) geen
overige risico’s met zich mee.
4.4. Veiligheids- en informatietekens
Voor dit type product zijn geen tekens op het
product voorzien.
4.5. Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)
In de fasen van installatie, inschakeling en
onderhoud adviseren wij de geautoriseerde
operatoren om te beoordelen welke middelen
geschikt zijn voor de beschreven werkzaamheden.
Bij de werkzaamheden voor het gewone en
buitengewone onderhoud waar het filter verwijderd
moet worden, is het gebruik van beschermende
handschoenen voorzien.
Teken verplichte PBM
BESCHERMING VAN DE HANDEN
(handschoenen ter bescherming tegen een
chemisch, thermisch en mechanisch risico)
5. TRANSPORT EN VERPLAATSEN
Het product is verpakt om de inhoud te beschermen
tegen beschadigingen.
Tijdens het transport moeten zware objecten op het
apparaat vermeden worden.
De voertuigen voor het transport van het verpakte
apparaat moeten geschikt zijn voor wat betreft de
afmetingen en het gewicht van het gekozen product
(zie technische catalogus).
5.1. Verplaatsen
Verplaats de verpakking voorzichtig, want er mag
niet tegenaan gestoten worden.
Er mag geen ander materiaal op de verpakking
geplaatst worden om te vermijden de pomp
beschadigd zou worden.
Wanneer het gewicht meer dan 25 kg bedraagt,
moet de verpakking door twee personen
tegelijkertijd worden opgetild.
6. INSTALLATIE
6.1. Benodigde ruimte
Zie voor de benodigde ruimte van het apparaat de
bijlage “Benodigde ruimte”(zie technische catalogus).
6.2. Omgevingsvoorwaarden en afmetingen van
de installatieplaats
De klant moet de installatieruimte dusdanig
voorbereiden, dat het apparaat correct en
overeenkomstig de constructie-eisen ervan
(elektrische aansluitingen, enz.) geïnstalleerd kan
worden.
De ruimte waar het apparaat geïnstalleerd moet
worden, moet voldoen aan de voorwaarden van
par. 3.2.
Het is ten strengste verboden om de machine te
installeren en in werking te stellen in een ruimte
met een potentieel ontploffingsgevaar.
6.3. Uitpakken
i
Controleer dat het apparaat tijdens het
transport niet beschadigd is.
Het verpakkingsmateriaal moet, nadat de machine
uitgepakt is, afgevoerd en/of hergebruikt worden
volgens de geldende normen van het land waarvoor
het apparaat bestemd is.
6.4. nstallatie
De pompen dienen geïnstalleerd te worden met de
rotoras horizontaal en pompvoeten naar beneden.
Zorg voor voldoende ruimte rond de pomp voor
motorventilatie, vullen en aftappen van de pomp.
6.4.1. Leidingen
Verzeker u voor montage ervan dat alle leidingen
schoon zijn.
LET OP: Zorg voor goede ondersteuning van
het leidingwerk en zorg ervoor dat de pomp niet
onder mechanische spanning in het leidingwerk
gemonteerd zit (par. 12.3 fig. 1).
Eventuele trillingen in het leidingwerk dienen de
pomp niet te bereiken. Bevestig de leidingen of
koppelingen zodanig dat er geen lekkage optreedt.
Indien de koppelingen te strak worden aangedraaid,
bestaat de kans dat de pomp wordt beschadigd.
Bij het aandraaien van koppelingen dient u het
pomphuis vast te houden met een tweede sleutel.
Verzeker u ervan dat de aansluiting niet beschadigt
door overmatig hard aandraaien.
De leidingdiameters mogen niet kleiner zijn dan de
aansluitingen van de pomp.
6.4.2. Zuigleiding
De zuigleiding moet perfect luchtdicht zijn.
Bij gebruik van flexibele slang, gebruik spiraalslang
om vernauwing als gevolg van vacuüm te
voorkomen.
Als het waterniveau hoger is dan de zuigzijde
van de pomp (positieve voordruk) dan dient een
schuifafsluiter gemonteerd te worden.
Volg lokale verordeningen bij verhoging van de
leidingdruk.
Installeer een korf aan zuigzijde van de pomp om te
voorkomen dat vreemde delen in de pomp geraken.
6.4.3. Persleiding
Monteer een schuifafsluiter in de pers om opbrengst,
druk en opgenomen vermogen te regelen. Monteer
een manometer.
6.4.4. Uitlijnen van de pompmotor-unit AS
De pompunit op een grondplaat en voorzien van
een koppeling wordt voor verzending in de fabriek
uitgelijnd. Tijdens transport kan centrering wijzigen.
Het uitrichten moet op het werk geschieden.
Na opstelling, het verankeren door middel
van fundatiebouten en het aansluiten van
de leidingen en vóór in bedrijfname moet
nogmaals de uitlijning gecontroleerd
worden.
A,AS Rev13.indd 40
11/06/15 10:49