D812034 00100_01
VISTA SW SXL -VISTA SW MXL
- 55
NEDERL
ANDS
LET OP! Belangrijke veiligheidsinstructies. De waarschuwingen en de instructies die
met het product meegeleverd worden zorgvuldig lezen en volgen, aangezien ver-
keerde installatie schade aan personen, dieren of voorwerpen kan veroorzaken. De
waarschuwingen en de instructies geven belangrijke aanwijzingen over de veiligheid,
de installatie, het gebruik en het onderhoud. De instructies bewaren om ze aan de
technische folder toe te voegen voor toekomstige raadpleging.
ALGEMENE VEILIGHEID
Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het gebruik aangegeven in deze
documentatie. Soorten gebruik anders dan hetgeen aangegeven, zouden schade aan
het product en gevaar kunnen veroorzaken.
- De constructie-elementen van de machine en de installatie moeten overeenkomstig de vol-
gende Europese Richtlijnen zijn, indien toepasbaar: 2004/108/CE, 2006/95/CE, 2006/42/CE,
89/106/CE, 99/05/CE en daaropvolgende wijzigingen. Voor alle landen buiten de EEG is het
voor een goed veiligheidsniveau nuttig om naast de nationaal geldende normen, ook de
genoemde normen in acht te nemen.
- Het Bedrijf wijst iedere willekeurige verantwoordelijkheid af voortkomende uit een ver-
keerd gebruik of een ander gebruik dan het voorbestemde gebruik en dat aangegeven
in deze documentatie, evenals uit het niet in acht nemen van het Goed Gebruik bij de
constructie van de sluitingen (deuren, hekken, etc..) en uit de vervormingen die tijdens
het gebruik zouden kunnen optreden.
- De installatie moet worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel (professionele in-
stallateur, volgens EN12635), met inachtneming van het Goed Gebruik en de geldende
normen.
- Alvorens het product te installeren, alle structurele wijzigingen aanbrengen betreffende
de verwezenlijking van de vrijboorden en de beveiliging of afscheiding van alle zones met
gevaar voor pletting, snijden, meeslepen en algemeen gevaar, volgens hetgeen voorge-
schreven wordt door de normen 16005 of eventuele plaatselijke installatienormen. Con-
troleren of de bestaande structuur over de noodzakelijke vereisten beschikt wat betreft
stevigheid en stabiliteit.
- Alvorens te beginnen met de installatie, de goede toestand van het product controleren.
- Het bedrijf is niet verantwoordelijk voor het niet naleven van het Goed Gebruik bij de
constructie en het onderhoud van de te motoriseren kozijnen, en van de vervormingen
die zich tijdens het gebruik kunnen voordoen.
- Controleren of het opgegeven temperatuurinterval compatibel is met de plek bestemd
voor de installatie van het automatiseringssysteem.
- Dit product niet in een explosieve omgeving installeren: de aanwezigheid van gas of ont-
vlambare rookgassen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid.
- De stroomvoorziening uitschakelen vóór wat voor werkzaamheden dan ook aan de instal-
latie. Ook eventuele bufferbatterijen loskoppelen, indien aanwezig.
- Voordat men de elektrische voeding aansluit, moet men controleren of de gegevens op
de plaat overeenstemmen met die van het elektriciteitsnet en of er stroomopwaarts de
elektrische installatie een geschikte differentiële drukschakelaar en een geschikte be-
scherming tegen overstroom staat. Op het voedingsnet van de automatisering zorgen
voor een schakelaar of een veelpolige thermomagnetische schakelaar met een openings-
afstand van de contacten, conform de voorschriften van de normen in voege.
- Controleren of er zich aan het begin van het voedingsnet een aardlekschakelaar bevindt
die de drempel van max. 0,03A en de geldende normen niet overschrijdt.
- Controleren of het aardingssysteem correct is uitgevoerd: alle metalen delen van de slui-
ting (deuren, hekken, etc.) en alle onderdelen van de installatie voorzien van aardings-
klemmen aarden.
- De installatie moet worden uitgevoerd met gebruik van veiligheidsinrichtingen en bedie-
ningen overeenkomstig EN 12978 en EN16005.
- De botsingskrachten kunnen verminderd worden door middel van het gebruik van ver-
vormbare randen.
- In het geval dat de botsingskrachten de door de normen voorziene waarden overschrijden,
inrichtingen aanbrengen die gevoelig zijn voor elektriciteit of druk.
- Alle veiligheidsinrichtingen (fotocellen, gevoelige randen, etc.) aanbrengen die noodza-
kelijk zijn om het gebied te beschermen tegen gevaren voor botsing, pletting, meeslepen
en snijden. Rekening houden met de geldende normen en richtlijnen, de criteria van het
Goed Gebruik, het gebruik, de installatieomgeving, de werking van het systeem en de
door het automatiseringssysteem ontwikkelde krachten.
- De door de geldende normen voorziene signalen aanbrengen om de gevaarlijke zones
aan te duiden (de restrisico’s). Iedere installatie moet op zichtbare wijze worden geïdenti-
ficeerd.
- Na de installatie voltooid te hebben, een identificatieplaat van de deur / het hek aanbrengen.
- Als het automatiseringssysteem is geïnstalleerd op een hoogte van minder dan 2,5 m of
als het toegankelijk is, is het noodzakelijk een passende beschermingsgraad van de elek-
trische en mechanische delen te garanderen.
- Iedere willekeurige vaste bediening zo installeren, dat deze geen gevaar vormt en ver van
beweegbare delen is. In het bijzonder de bedieningen bij aanwezige persoon moeten di-
rect zichtbaar zijn vanaf het geleide deel, en, tenzij het gaat om bedieningen met sleutel,
moeten deze worden geïnstalleerd op een hoogte van minstens 1,5 m en zodanig dat ze
niet toegankelijk zijn voor het publiek.
- Op permanente wijze een etiket aanbrengen met betrekking tot de werking van de hand-
matige deblokkering van het automatiseringssysteem en dit in de buurt van de manoeu-
vreringsinrichting aanbrengen.
- Zorg ervoor dat tijdens de manoeuvre de mechanische risico’s vermeden en beveiligd
worden en dan met name de botsing, de pletting, het meeslepen, het snijden tussen ge-
leide deel en omliggende delen.
- Na de installatie te hebben uitgevoerd, zich ervan verzekeren dat de instelling van het
automatiseringssysteem van de motor juist is uitgevoerd en dat de beveiligings- en de-
blokkeringssystemen juist functioneren.
- Uitsluitend originele reserveonderdelen gebruiken voor alle onderhouds- of reparatie-
werkzaamheden. Het Bedrijf wijst iedere willekeurige verantwoordelijkheid af uit vei-
ligheidsredenen en vanwege de goede werking van het automatiseringssysteem, als er
onderdelen van andere fabrikanten gebruikt worden.
- Geen enkele wijziging uitvoeren aan de componenten van het automatiseringssysteem,
indien niet uitdrukkelijk door het Bedrijf geautoriseerd.
- De gebruiker van de installatie instructies geven wat betreft de restrisico’s, de toegepaste
bedieningssystemen en de uitvoering van de handmatige openingsmanoeuvre in geval
van nood: de gebruikershandleiding aan de eindgebruiker overhandigen.
- Verpakkingsmaterialen (plastic, karton, polystyrol, etc.) verwerken volgens hetgeen voor-
zien is door de geldende normen. Nylon zakjes en polystyrol buiten bereik van kinderen
bewaren.
Al hetgeen niet uitdrukkelijk voorzien is in de installatiehandleiding, is
niet toegestaan. De goede werking van de controller is alleen gegaran-
deerd, als de vermelde gegevens in acht worden genomen. Het bedrijf is
niet gehouden zich te verantwoorden voor de schade veroorzaakt door
het niet in acht nemen van de aanwijzingen vermeld in deze handleiding.
Terwijl de hoofdkenmerken van het product ongewijzigd blijven, behoudt
het Bedrijf zich het recht voor om op ieder willekeurig moment die wijzi-
gingen aan te brengen die zij geschikt acht om het product technisch,
constructief en commercieel gezien te verbeteren, zonder deze publicatie
te hoeven bijwerken.
WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR
AANSLUITINGEN
LET OP!
Gebruik voor de aansluiting op het netwerk: meeraderige kabel met een door-
snede van min. 5x1,5 mm
2
of 4x1,5 mm
2
voor driefase voeding of 3x1,5 mm
2
voor eenfase
voeding (de kabel moet bijvoorbeeld van het type H05 VV-F met doorsnede 4x1,5 mm
2
zijn).Voor de aansluiting van de hulpapparatuur geleiders gebruiken met een doorsnede
van min. 0,5 mm
2
.
- Uitsluitend drukknoppen gebruiken met een werkbelasting van min. 10A-250V.
- De geleiders moeten verbonden worden door een extra bevestiging in de buurt van de
klemmen (bijvoorbeeld met behulp van bandjes) om de delen onder spanning duidelijk
gescheiden te houden van de delen met zeer lage veiligheidsspanning.
- Tijdens de installatie moet de stroomtoevoerkabel van zijn bekleding ontdaan worden,
zodat de aansluiting van de aardgeleider op de geschikte klem mogelijk wordt, terwijl de
actieve geleiders echter zo kort mogelijk gelaten worden. De aardgeleider moet de laatste
zijn die gerekt wordt in geval van losraken van de bevestigingsinrichting van de kabel.
OPGELET!
de geleiders met zeer lage veiligheidsspanning moeten fysiek gescheiden wor-
den van de geleiders met lage spanning.
De toegang tot de delen onder spanning mag uitsluitend mogelijk zijn voor het gekwalifi-
ceerde personeel (professionele installateur)
CONTROLE VAN HET AUTOMATISERINGSSYSTEEM EN ONDERHOUD
Alvorens het automatiseringssysteem in werking te stellen, en tijdens de onderhoudswerk-
zaamheden, nauwgezet het volgende nagaan:
- controleren of alle onderdelen stevig zijn bevestigd;
- de opstart- en stophandelingen in het geval van de handmatige besturing controleren;
- de normale of gepersonaliseerde werking controleren.
- Controleer de correcte werking van alle veiligheidsinrichtingen en de correcte afstelling
van de beknellingsbeveiliging (indien aanwezig).
- De botsingskrachten kunnen verminderd worden door middel van het gebruik van ver-
vormbare randen.
- De functionaliteit van de noodmanoeuvre controleren, indien aanwezig.
- De openings- of sluitingshandeling met de aangebrachte bedieningsinrichtingen contro-
leren.
- De goede toestand van de elektrische aansluitingen en van de bekabelingen controleren,
met name de status van de isolatiekousen en de kabelleiders.
- Tijdens het onderhoud de reiniging van de optieken van de fotocellen uitvoeren.
- Voor de periode waarin het automatiseringssysteem buiten bedrijf is, de nood-deblokkering
activeren (zie paragraaf “NOODMANOEUVRE”) om het geleide deel los te maken en zo de
handmatige opening en sluiting van de deur mogelijk te maken.
- Indien de voedingskabel beschadigd is, moet deze vervangen worden door de fabrikant of
door diens technische assistentiedienst of alleszins door een persoon met een soortgelijke
kwalificatie, teneinde alle risico’s te voorkomen.
- Het onderhoud dat hierboven is beschreven moet minstens eenmaal per jaar of vaker als
de plaats of de installatie dit vereist, worden verricht.
LET OP!
Vergeet niet dat de motoraandrijving een gemak is bij het gebruik van het hek / de poort
en geen oplossing biedt voor problemen door defecten en installatiegebreken of gebrek
aan onderhoud.
SLOOP
De verwijdering van de materialen gebeurt met inachtneming van de geldende normen. In
het geval van sloop van het automatiseringssysteem bestaan er geen bijzondere gevaren
of risico’s voortkomende uit het automatiseringssysteem zelf. In geval van terugwinning
van de materialen is het nuttig dat deze per type gescheiden worden (elektrische delen -
koper - aluminium - plastic - etc.).
ONTMANTELING
In het geval dat het automatiseringssysteem gedemonteerd wordt om op een andere plek
opnieuw gemonteerd te worden, is het nodig:
- De stroomvoorziening uit te schakelen en de hele elektrische installatie los te koppelen.
- De actuator van de bevestigingsbasis te verwijderen.
- Alle onderdelen van de installatie te demonteren.
- In het geval dat enkele onderdelen niet verwijderd kunnen worden of beschadigd blijken
te zijn, deze vervangen.
DE VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING KUNT U RAADPLEGEN OP DE
WEBSITE: WWW.BFT.IT IN HET DEEL PRODUCTEN
AVVERTENZE INSTALLATORE (PORTE) D812061 00200_01
https://appceso.com