25
bij het zoeken van spanningvoerende draden, lijnt u de groef uit op de tip sensor met
de draadrichting. Het signaal gaat mogelijk verloren als deze niet goed is uitgelijnd.
6. Om de richting van de draad te controleren, moet u de ontvanger periodiek 90 graden
draaien. De signaalsterkte zal de hoogst zijn wanneer de draad is uitgelijnd op de Tip
Sensor-groef.
4.13 Signaalklem - Circuits toewijzen
De tang kan worden gebruikt voor het toewijzen van ladingen aan specifieke
stroomonderbrekers/zekeringen op zowel spanningvoerende als spanningsloze systemen. U
hoeft de voeding niet los te koppelen.
1. Sluit de testsnoeren van de CT-400-EUR aan op de aansluitingen van de zender
(polariteit heeft geen belang) en selecteer de modus HOOG.
2. Klem de CT-400-EUR rond de lijn/fasedraad op het stroomonderbrekers-/zekeringspaneel.
3. Selecteer de modus Snel scannen op de AT-6000-RE met het hoogste gevoeligheidsniveau.
Scan spanplaten van stopcontacten en draden door ze aan te raken met de TIP Sensor van
de AT-6000-RE. Alle draden, stopcontacten en ladingen die de AT-6000-RE aanduidt in de
modus Snel scannen, zijn aangesloten op deze stroomonderbreker/zekering.
Opmerking: Verwacht een relatief zwak signaal. Installeer voor de beste prestaties een
volledig opgeladen oplaadbare batterijen met hoge capaciteit in de zender. Gebruik de
methode “Circuit toewijzen met aansluiting testsnoeren” als een veel sterker signaal nodig is.
* Opmerking: Houd de AT-6000-RE voor de beste resultaten minstens 1 m van de zender en
zijn testsnoeren om de signaalstoring te minimaliseren en de resultaten van het zoeken van
draden te verbeteren.
Afbeelding 4.13b
4. SPECIALE TOEPASSINGEN