2
1. VOORZORGS- EN VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Algemeen
Voor uw eigen veiligheid en om schade aan het instrument te voorkomen, raden wij u aan
de onderstaande procedures te volgen.
OPMERKING: Zorg dat u de instructies nauwgezet volgt voor en tijdens de metingen.
• Controleer vóór gebruik of het elektrische instrument goed werkt.
• Voordat u enige geleiders bevestigt, moet u controleren of de spanning die aanwezig
is in de geleider, binnen het bereik van het instrument valt.
• Berg de instrumenten op in hun draagtas wanneer ze niet in gebruik zijn.
• Als de zender of ontvanger niet wordt gebruikt gedurende langere tijd, verwijdert u
de batterijen om lekkage in de instrumenten te voorkomen.
• Gebruik uitsluitend door Beha-Amprobe goedgekeurde kabels en accessoires.
Veiligheidsmaatregelen
• In veel gevallen zult u werken met een gevaarlijk niveau van spanning en/of stroom.
Het is daarom belangrijk dat u direct contact met niet-geïsoleerde, stroomvoerende
oppervlakken vermijdt. Draag de geschikte isolatiehandschoenen, gelaatsbescherming
en beschermende kleding in gevaarlijke spanningsgebieden.
• Meet geen spanning of stroom in natte, vochtige of stoffige plaatsen.
• Voer geen meting uit bij aanwezigheid van gas, explosieve materialen of brandbare
stoffen.
• Raak het circuit dat moet worden getest niet aan als er geen meting wordt uitgevoerd.
• Raak geen blootliggende metalen onderdelen, ongebruikte aansluitingen, circuits enz.
aan.
• Gebruik het instrument niet als er een storing lijkt (d.w.z. als u vervormingen,
onderbrekingen, lekkage van substanties opmerkt, als er geen berichten op het display
verschijnen enz.)
Informatie voor uw veiligheid
Het product meter voldoet aan:
• UL/IEC/EN 61010-1, CAN/CSA C22.2 No. 61010-1, vervuilingsgraad 2, meetcategorie III
600 V MAX
• IEC/EN 61010-2-033
• IEC/EN 61010-2-032
• IEC/EN 61010-031 (testsnoeren)
• EMC IEC/EN 61326-1
Meetcategorie III (CAT III)
is toepasselijk voor het testen en meten van circuits die zijn
aangesloten op het distributiegedeelte van de laagspanningsinstallatie van de netstroom.
Van dit onderdeel van de installatie wordt verwacht dat het minstens twee niveaus van
overspanningsbeschermende apparaten heeft tussen de transformator en mogelijke
aansluitpunten.
CENELEC-richtlijnen
De instrumenten voldoen aan de CENELEC laagspanningsrichtlijn 2014/35/EG en de richtlijn
inzake elektromagnetische compatibiliteit 2014/35/EG.