![3M DBI-SALA LAD-SAF Series Скачать руководство пользователя страница 174](http://html1.mh-extra.com/html/3m/dbi-sala-lad-saf-series/dbi-sala-lad-saf-series_installation-instructions-manual_443913174.webp)
174
2. Onderste beugel
: Bevestig het bevestigingsmateriaal zoals afgebeeld. Draai het bevestigingsmateriaal aan
zoals gespecificeerd.
C. INSTALLATIE VAN M1- EN M2-SYSTEMEN:
Zie afbeelding 4 voor een standaardinstallatie van de systemen M1 en M2 op een enkele paal. De bovenbeugel dient
zo te worden geplaatst dat gebruikers er veilig langs kunnen wanneer ze zich vastmaken aan en losmaken van
het systeem. De bovenbeugels dienen te worden verbonden aan de constructie door middel van een 3M DBI-SALA
verlengstuk of een ondersteuning met verlengstuk geleverd door de klant. Ondersteuningen met verlengstuk dienen de
belastingen te verdragen die zijn gespecificeerd in sectie 2.2, en dienen compatibel te zijn met het LAD-SAF
™
-systeem.
Installatie verlengstuk met poot in hoek en ronde poot:
Zie afbeelding 5 voor de installatie van de ondersteuningen met verlengstuk, met poot in hoek (A) en ronde
poot (B). Installeer ondersteuningen met verlengstuk met behulp van de bijgeleverde hardware. Vervang geen
andere bevestigingsmaterialen. Draai 3/8-inch bevestigingsmiddelen aan tot 27-34 N-m (20-25 ft-lb.). Installeer de
bovenbeugel op de ondersteuning met verlengstuk met behulp van de bijgeleverde 1/2-inch bevestigingsmaterialen.
Draai 1/2-inch bevestigingsmiddelen aan tot 54-61 N-m (40-45 ft-lb.).
Vastgelaste installatie met verlengstuk:
Installeer de ondersteuning met verlengstuk zoals weergegeven op afbeelding 5. Zie sectie 3.2 voor
lasaanbevelingen. Het verlengstuk dient loodrecht te staan op het paalvlak en in lijn met de draagkabel.
;
Installaties die gebruikmaken van de ondersteuningsbeugels met verlengstuk met poot in hoek of ronde poot, kunnen één
gebruiker op het systeem tegelijk aan.
Installatie van de systemen M1 en M2:
Zie afbeelding 4. Installatieprocedure:
1. Bovenbeugel:
Installeer de bovenplaat (A), de hardware (B) en de constructie van het enkelvoudig
verankeringspunt (C) zoals weergegeven op afbeelding 4. Schuif de D-ring (D) over de constructie (C) voordat u
deze installeert. Draai het bevestigingsmateriaal aan zoals gespecificeerd.
2. Onderste beugel
: Monteer de bout, afstandshouders en het bevestigingsmateriaal zoals weergegeven. Draai
het bevestigingsmateriaal aan zoals gespecificeerd.
D. INSTALLATIE VAN HET W1-SYSTEEM:
Zie afbeelding 7 voor een standaardinstallatie van systeem W1 aan een houten paal. De bovenbeugel dient zo te
worden geplaatst dat gebruikers er veilig langs kunnen wanneer ze zich vastmaken aan en losmaken van het systeem.
Gebruik bevestigingsmaterialen van 1/2 inch (niet bijgeleverd) om de bovenbeugel te bevestigen aan de paal. De
bevestigingsmaterialen dienen indien mogelijk door de paal heen te steken. 3M DBI-SALA raadt aan borgringen,
dubbele moeren of andere methoden te gebruiken om te zorgen dat bevestigingsmaterialen niet los gaan zitten.
E. INSTALLATIE VAN HET CE1-SYSTEEM:
Zie afbeelding 8 voor een standaardinstallatie van het systeem CE1. De bovenbeugel dient zo te worden geplaatst dat
gebruikers er veilig langs kunnen wanneer ze zich vastmaken aan en losmaken van het systeem.
Installatieprocedure:
1. Bovenbeugel:
Schuif de laddersportklemmen (B) over de buis en monteer de bevestigingsmiddelen zoals
weergegeven. Draai het bevestigingsmateriaal aan zoals gespecificeerd.
2. Onderste beugel:
Bevestig het bevestigingsmateriaal zoals afgebeeld. Draai het bevestigingsmateriaal aan
zoals gespecificeerd.
F. INSTALLATIE VAN HET T1-SYSTEEM:
Zie afbeelding 9 voor een standaardinstallatie van het systeem T1. De bovenbeugel dient zo te worden geplaatst
dat gebruikers er veilig langs kunnen wanneer ze zich vastmaken aan en losmaken van het systeem. Standaard
toepassingen zijn toegangsladders tot mangaten of onder trapdeuren. Vervang geen andere bevestigingsmaterialen.
Installatieprocedure:
1. Bovenbeugel:
Installeer klemplaten en bevestigingen zoals weergegeven. Draai het bevestigingsmateriaal aan
zoals gespecificeerd.
2. Onderste beugel:
Bevestig het bevestigingsmateriaal zoals afgebeeld. Draai het bevestigingsmateriaal aan
zoals gespecificeerd.
3.7
INSTALLATIE VAN EEN DRAAGKABELCONSTRUCTIE OP EEN BOVENBEUGEL:
A. INSTALLATIE VAN EEN DRAAGKABELCONSTRUCTIE:
1.
Leg de draagkabelconstructie op de grond op een schoon oppervlak door de spoel te rollen. Trek niet aan de kabel
in het midden van de spoel. Voor sommige installaties kan het gemakkelijker zijn om de draagkabel te laten zakken
vanaf het bovenste verbindingsniveau naar de bodembeugel. In dit geval laat u de kabel voorzichtig zakken door
de kabel van de spoel af te halen zonder deze bij de bovenste verbinding te draaien. Laat de kabel niet tot een lager
niveau vallen.
;
De draagkabel is erg stijf en kan onverwachts van de spoel losspringen. Gebruik geschikte veiligheidsprocedures
wanneer u de kabel uitrolt. Gebruik correcte veiligheidsuitrusting, inclusief handschoenen en veiligheidsbril,
wanneer u de kabel uitrolt.
Inspecteer de kabel op transportschade voordat u verdergaat. Installeer geen beschadigde kabel.
2.
Zie afbeelding 11 voor de installatie van de draagkabel aan de bovenbeugel. Controleer of er aan het uiteinde van de
kabel geen kinken en gerafelde strengen zitten.
Installatieprocedure: Steek het uiteinde van de lip (C) van de draagkabelconstructie in de zijkant van het profiel van
de bovenplaat (B) onder een hoek van ongeveer 45 graden terwijl u tegen de veerpoort (D) drukt. De kleine pin
(E) en de veerpoort (D) zijn ontworpen om te voorkomen dat de lip-/kabelconstructie per ongeluk losraakt van de
bovenplaat (B). Zorg ervoor dat alleen de grote pin (A) binnen in de bovenplaat rust (B).
3.8
INSTALLATIE VAN KABELGELEIDERS, ALLE MODELLEN:
Kabelgeleiders beschermen de draagkabel tegen schuren langs de constructie en vermijden dat de klimmer de kabel te erg
van de ene naar de andere kant doorbuigt. Kabelgeleiders dienen op ongeveer 6 - 12 m (20 - 40 ft) langs de draagkabel
te worden geplaatst tussen de boven- en bodembeugels, en op elk punt langs het systeem waar de kabel tegen de
constructie kan schuren. Kabelgeleiders dienen trapsgewijs op het systeem te worden geplaatst om de effecten van de wind
te verminderen, zoals op intervallen van 7,01 (23), 7,61 (25) en 8,23 (27) m (ft). Voor gebieden met veel wind kunnen "L"-
vormige kabelgeleiders worden gebruikt. De "L"-vormige kabelgeleiders moeten worden afgewisseld met openingen links,
dan rechts, enz., over de gehele constructie omhoog. Er zijn ook vergrendelbare kabelgeleiders verkrijgbaar.
Содержание DBI-SALA LAD-SAF Series
Страница 2: ......
Страница 4: ...4 5 A B 8 9 6 C 1 4 in 0 635cm 1 1 8 in 2 8cm 4 in 10 2cm 7 W1 6116635 ...
Страница 6: ...6 12 T 20 25 ft lbs 27 34 Nm 13 A A A B A B A ...
Страница 9: ...9 21 ...
Страница 14: ...14 ...
Страница 127: ...127 ...
Страница 138: ...138 ...
Страница 270: ...270 ...