65
Nederlands
AFSTANDBEDIENING
Opmerkingen
•
Als een OPERATION CONTROL toets gebruikt wordt in
plaats van een toets waaraan geen functie is toegewezen
(leeg), wordt de opdracht niet uitgevoerd.
Programmeer volgens uw eigen plan functies van andere
afstandbedieningen in een leeg geheugenveld van deze
toetsen. (Zie pagina 68 voor de methode van
programmeren.)
•
Als u tijdens weergave van een audio/video component een
ander component wilt gebruiken met behulp van de
afstandbediening (bijvoorbeeld, als u een videoband op uw
videorecorder wilt terugspoelen terwijl u naar een CD
luistert), kunt u de kap van de afstandbediening openen en
de A/B/C schakelaar en de bijbehorende toetsen gebruiken.
(Als u bij gesloten kap een ingangskeuzetoets indrukt voor
het veranderen van de functies van de OPERATION
CONTROL toetsen naar de functies voor de bediening van
een videorecorder, zal het ingangssignaal van de CD bron
die op dat moment wordt afgespeeld geannuleerd worden.)
Betreffende de verlichting van toetsen
Wanneer een ingangskeuzetoets wordt ingedrukt, zullen de
ingedrukte toets en enkel de beschikbare OPERATION
CONTROL toetsen (die in de plaats worden gebruikt van de
toetsen waaronder de vooringestelde functies of
geprogrammeerde functies zijn opgeslagen) gedurende
ongeveer 3 seconden verlicht worden. Zo kunt u in een
oogopslag zien welke toetsen er beschikbaar zijn.
Omgekeerd, wanneer een OPERATION CONTROL toets
wordt ingedrukt, zullen alle beschikbare OPERATION
CONTROL toetsen en de huidige gekozen ingangskeuzetoets
oplichten.
TUNER
OPERATION
CONTROL
Voorbeelden van bedieningsprocedures met behulp van
de OPERATION CONTROL toetsen
Bediening van een Yamaha CD speler
1. Druk de “CD” ingangskeuzetoets in.
2. Gebruik de OPERATION CONTROL toetsen. (Deze zorgen
voor de uitvoering van de functies in geheugenveld A van
de toetsen
2
.)
Bediening van uw videorecorder
1. Druk de “VCR” ingangskeuzetoets in.
2. Gebruik de OPERATION CONTROL toetsen. (Deze zorgen
voor de uitvoering van de functies in geheugenveld B van
de toetsen
1
. Dit geheugenveld is van oorsprong met geen
functie voorgeprogrammeerd. U dient de functies die
verband houden met de bediening van de videorecorder
van te voren in geheugenveld B van de toetsen
1
op te
slaan.)
Zie onderstaande tabel voor een combinatie van een ingangskeuzetoets en toetsfuncties die door de OPERATION CONTROL
toetsen worden uitgevoerd. (Zie ook de tabel op pagina 62.)
Het indrukken van de “PHONO” of “EXT.DEC.” ingangskeuzetoets heeft geen invloed op de OPERATION CONTROL toetsen.
OPERATION
CONTROL
Weergave
Terug naar het
voorgaande
spoor
Vooruit naar het
volgende spoor
Pauze of stop
OPERATION
CONTROL
Weergave
Terugspoelen
Snelvooruitspoelen
Pauze of stop
Gekozen ingangskeuzetoets
Toetsfuncties die door de OPERATION CONTROL toetsen worden uitgevoerd
Functies in geheugenveld A van toetsen
1
(behalve REC/PAUSE, A/B, DIR A en B)
Functies in geheugenveld A van toetsen
2
(behalve STOP, DISC, en )
Functies in geheugenveld A van toetsen
3
Functies in geheugenveld B van toetsen
1
(behalve REC/PAUSE, A/B, DIR A en B)
Functies in geheugenveld B van toetsen
2
(behalve STOP, DISC, en )
Functies in geheugenveld B van toetsen
3
Functies in geheugenveld C van toetsen
1
(behalve REC/PAUSE, A/B, DIR A en B)
Functies in geheugenveld C van toetsen
2
(behalve STOP, DISC, en )
Functies in geheugenveld C van toetsen
3
TAPE/MD
CD
TUNER
VCR 1
VCR 2
DVD/LD
V-AUX
TV/DBS