Aanwijzingen voor het onderhoud
nl
Aanvullende instructies Wilo-Crono... IL/DL/BL... ATEX, Wilo-Vero... IPL-N/DPL-N... ATEX
59
7.2.6
Constructieve wijzigingen aan de
machine
VOORZICHTIG
Materiële schade door gebruik van niet-toegestane reserveonderdelen
Alleen als er originele reserveonderdelen worden gebruikt, kan de correcte werking
van de pomp worden gegarandeerd. Bij onderdelen die niet van Wilo zijn, kan niet
worden gegarandeerd dat hun constructie en productie aan de vereisten voor belas-
ting en veiligheid voldoen.
ƒ
Gebruik alleen originele reserveonderdelen!
Gebruik van andere onderdelen doet de aansprakelijkheid van de fabrikant voor
daaruit voortvloeiende gevolgen vervallen.
Vermeld bij elke bestelling van reserveonderdelen alle gegevens van het typeplaatje van
de pomp en motor.
7.2.7
Temperatuurgrenzen
In de normale bedrijfstoestand bevinden de hoogste temperaturen zich naar verwach-
ting aan het oppervlak van de pompbehuizing, bij de asafdichting en in de buurt van de
lagers.
De bij de pompbehuizing optredende oppervlaktetemperatuur komt overeen met de
temperatuur van de te transporteren vloeistof, indien niet extra verwarmd wordt. De
temperatuur is gebaseerd op de aanname dat er vrij contact is tussen oppervlakte en
atmosfeer.
Het is in ieder geval de taak van de gebruiker van de installatie om de vastgelegde me-
diumtemperatuur (bedrijfstemperatuur) aan te houden. De maximaal toegestane tem-
peratuur van het medium hangt af van de aanwezige temperatuurklasse en verwarming
in de pomp.
Gegevens over de maximaal toegestane temperatuur van het medium in
relatie tot de transportvloeistof, mechanische afdichting, motortoerental,
vereiste temperatuurklasse en druk zijn te vinden in het hoofdstuk “Toe-
gestane bedrijfsomstandigheden”.
Bij een verkeerde bediening of bij storingen kunnen zich aanzienlijk hogere
temperaturen voordoen. Neem hiervoor de aanwijzingen in het hoofdstuk
“Aanwijzingen bij het bedrijf” in acht.
Bij mechanische afdichtingen kunnen de toegestane temperatuurgrenzen
door droogloop worden overschreden. Behalve bij een onvoldoende ge-
vulde afdichtingsruimte kan droogloop ook bij een te hoog gasaandeel in
het medium optreden. Daarnaast kan droogloop ook worden veroorzaakt,
doordat de pomp buiten het toegestane bedrijfsbereik wordt gebruikt.
Controleer regelmatig de mechanische afdichtingen op lekkage!
8
Aanwijzingen voor het onder-
houd
De bedrijfsveiligheid en de levensduur van de pomp hangen af van meerdere factoren,
waaronder het onderhoud en de reparatie volgens de voorschriften.
Naast de hierna vermelde onderhoudsaanwijzingen van deze extra inbouw- en bedie-
ningsvoorschriften dienen de onderhoudsvoorschriften van de inbouw- en bedienings-
voorschriften voor de pompserie, motor en mechanische afdichting in acht te worden
genomen.
Houd rekening met de volgende basisprincipes:
ƒ
Voorgeschreven onderhouds- en inspectiewerkzaamheden tijdig uitvoeren.
ƒ
Bedienend personeel voor aanvang van de onderhouds- en reparatiewerkzaamheden
informeren.
ƒ
Alle installatieonderdelen en bedrijfsmiddelen die voor of achter de machine zijn ge-
schakeld, beveiligen tegen een ongecontroleerde inbedrijfname.
ƒ
Bij alle onderhouds-, inspectie- en reparatiewerkzaamheden de machine spannings-
loos schakelen. Hoofdschakelaar beveiligen tegen een onverwachte herinschakeling.
ƒ
Een waarschuwingsbord tegen herinschakeling aanbrengen.
ƒ
Veiligheidsvoorschriften voor het te transporteren medium in acht nemen.
ƒ
Het veiligheidsinformatieblad raadplegen voor o.a. maatregelen voor persoonlijke
bescherming.
ƒ
Gevaren door contact met of inademen van gevaarlijke vloeistoffen, gassen, nevels,
dampen en stof dienen te worden uitgesloten door dienovereenkomstige bescher-
mingsmaatregelen.