OORSPRONKELIJKE INSTRUCTIES
83
NL
aan beide zijden bij de buitenranden en bij de
snijlijn zodanig worden ondersteund dat de
te snijden delen van het materiaal buiten de
snijlijn afwijken, zodat het mes niet vastloopt.
Zorg ervoor dat de materiaaldikte niet groter
is dan de snijdikte van de scharen in de tabel
met technische gegevens.
Teken altijd een snijlijn. Dit zal het werk ge-
makkelijker maken. De schaar is geschikt
voor zowel recht knippen als voor het uitsnij-
den van verschillende vormen.
De schaar is uitgerust met een snijdoorn die
in de huls beweegt. Deze opstelling zorgt
ervoor dat beide randen van het gesneden
materiaal tijdens het snijden niet vervormen.
Er ontstaan fi jne spanen die aan de voorkant
van het gereedschap worden uitgeworpen.
Werken met het gereedschap
Pak het gereedschap met beide handen
vast, met een lichte maar stevige greep.
Houd de knop ingedrukt om het gereedschap
te starten en het op volle snelheid te laten
werken. Plaats het gereedschap op de rand
van het te snijden materiaal, zodat de rand in
de sleuf van de snijdoorn (IV) ligt. Begin met
snijden en leid het gereedschap vervolgens
langs de eerder getrokken snijlijn. Bij het
knippen alleen de druk uitoefenen die nodig
is om te knippen, het gereedschap niet met
overmatige kracht geleiden. Het gebruik van
overmatige kracht om de schaar te geleiden
kan leiden tot vastlopen van de snijdoorn,
een breuk van de snijdoorn of van de huls en
schade aan het te snijden materiaal.
Na het snijden de druk op de trekker loslaten
en de doorn laten stoppen. Schakel de lucht-
toevoer naar het apparaat voorzichtig uit en
koppel het vervolgens los van het pneumati-
sche systeem. Onderhoudswerkzaamheden
uitvoeren.
Let op! Laat het bewegende blad niet te lang
stationair draaien, omdat dit leidt tot voortijdi-
ge bot worden van de messen.
Als er tijdens het gebruik een storing op-
treedt in het te snijden materiaal, laat dan
de druk op de trekker los en zet deze tot
stilstand, ontkoppel het apparaat van de
stroomtoevoer en laat vervolgens de pen
van de storing los. Bij het hervatten van het
knippen begint u eerst met de schaar, laat u
de schaar op volle snelheid werken en gaat u
langzaam de kniplijn in. Het is verboden om
te beginnen met knippen door de stilstaande
schaar op de rand van het materiaal aan te
brengen.
ONDERHOUD
Gebruik nooit benzine, een verdunner of an-
dere brandbare vloeistoff en om het apparaat
te reinigen. De dampen kunnen vuur vatten
en het apparaat te laten ontploff en en ernsti-
ge letsels veroorzaken.
Gebruik van verdunners om de boorkop en
het corpus te reiningen, kunnen de afdichtin-
gen zacht maken. Droog het apparaat nauw-
keurig af alvorens met de werkzaamheden te
beginnen.
In geval er om het even welke onregelmatig-
heden in de werking van het apparaat wor-
den opgemerkt, ontkoppel het werktuig van
het pneumatische systeem.
Alle elementen van het pneumatische systeem
moeten tegen verontreininging te worden be-
veiligd. De verontreiniging kan tot vernieling
van het apparaat en van andere elementen
van het pneumatische systeem leiden.
Onderhoud van het apparaat vóór elk gebruik
Ontkoppel het werktuig van het pneumati-
sche systeem.
Alvorens elke gebruik vul de luchtinlaat met
een kleine hoeveelheid van conserverende
vloeistof (vb. WD-40).
Sluit het werktuig aan het pneumatische sys-
teem en schakel het apparaat in voor gedu-
rende ong. 30 seconden. De conserverende
vloeistof zal zich hierdoor in het apparaat
kunnen verspreiden en het reinigen.
Ontkoppel opnieuw het werktuig van het
pneumatische systeem.
Giet via de luchtinlaat en de hiervoor be-
stemde gaten een kleine hoeveelheid van
SAE 10-olie in het werktuig. Het is aanbevo-
len om SAE 10- olie te gebruiken, omdat ze
bestemd is voor conservatie van pneumati-
sche apparaten. Sluit het werktuig opnieuw
aan en schakel het voor een korte tijd in.
Opgelet! WD-40 mag niet als geschikte
smeerolie dienen.
Droog de overtollige olie, die uit de uitlaat-
openingen is gekomen, af. Olie die niet ver-
wijderd is, kan de afdichtingen van het appa-
raat beschadigen.
Andere onderhoudshandelingen
Alvorens elk gebruik van het apparaat,
controleer of enige schade op het apparaat
niet zichtbaar is. Aandrijfrollen, houders en
spillen dienen schoon te worden gehouden.
Om de 6 maanden of na 100 werkuren dient
het apparaat door gekwalifi fceerd service
personeel te worden nagezien. Indien het