- 30 -
NEDERLANDS
INHOUD
1. ALGEMENE VEILIGHEID VOOR HET BOOGLASSEN .................................... 30
2. INLEIDING EN ALGEMENE BESCHRIJVING ................................................... 30
2.1 INLEIDING ..................................................................................................... 30
2.2 TOEBEHOREN OP AANVRAAG ................................................................... 30
3. TECHNISCHE GEGEVENS ................................................................................. 31
3.1 KENTEKENPLAAT (FIG. A) ........................................................................... 31
3.2 ANDERE TECHNISCHE GEGEVENS ........................................................... 31
4. BESCHRIJVING VAN DE LASMACHINE ........................................................... 31
4.1 BLOKSCHEMA .............................................................................................. 31
4.1.1 Lasmachine met ontsteking LIFT (FIG. B) ............................................ 31
4.2 INRICHTINGEN VAN CONTROLE, AFSTELLING EN VERBINDING .......... 31
4.2.1 COMPACTE Lasmachine met ontsteking LIFT ..................................... 31
4.2.1.1 Voorste paneel (FIG. C) ............................................................ 31
4.2.1.2 Achterste paneel (FIG. D) ......................................................... 31
5. INSTALLATIE ....................................................................................................... 31
5.1 ASSEMBLAGE ............................................................................................... 31
5.1.1 Assemblage retourkabel -tang (FIG. E) ................................................. 31
5.1.2 Assemblage laskabel-tang elektrodenhouder (FIG. F) .......................... 31
5.2 WERKWIJZEN VAN OPTILLEN VAN DE LASMACHINE .............................. 31
5.3 PLAATSING VAN DE LASMACHINE ............................................................. 31
5.4 AANSLUITING OP HET NET ......................................................................... 31
5.4.1 Stekker en stopcontact .......................................................................... 31
5.5 VERBINDINGEN VAN HET LASCIRCUIT ..................................................... 31
5.5.1 TIG-lassen ............................................................................................. 32
5.5.2 MMA-lassen .......................................................................................... 32
6. LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE ........................................... 32
6.1 TIG-LASSEN .................................................................................................. 32
6.1.1 Hoofdprincipes ...................................................................................... 32
6.1.2 Procedure (ontsteking LIFT).................................................................. 32
6.2 MMA-LASSEN ................................................................................................ 32
6.2.1 Hoofdprincipes ...................................................................................... 32
6.2.2 Procedure .............................................................................................. 32
7. ONDERHOUD ...................................................................................................... 32
7.1 GEWOON ONDERHOUD .............................................................................. 32
7.1.1 TOORTS................................................................................................ 32
7.2 BUITENGEWOON ONDERHOUD ................................................................. 32
8. PROBLEEMOPLOSSINGEN ............................................................................... 32
pag.
pag.
LASMACHINES MET INVERTER VOOR HET TIG- EN MMA LASSEN VOORZIEN
VOOR HET INDUSTRIEEL EN PROFESSIONEEL GEBRUIK.
Opmerking: In de volgende tekst zal de term “lasmachine” gebruikt worden .
1. ALGEMENE VEILIGHEID VOOR HET BOOGLASSEN
De operator moet voldoende ingelicht zijn voor wat betreft een veilig gebruik
van de lasmachine en over de risico’s in verband met de procedures van het
booglassen, de desbetreffende beschermingsmaatregelen en procedures bij
noodgevallen.
(Ook de norm “EN 60974-9 raadplegen: Apparatuur voor booglassen. Deel 9:
Installatie en gebruik”).
- Rechtstreeks contact met de lascircuits vermijden; de nullastspanning
geleverd door de lasmachine kan in bepaalde gevallen gevaarlijk zijn.
- De verbinding van de laskabels, de operaties van nazicht en reparatie moeten
uitgevoerd worden met een uitgeschakelde lasmachine die losgekoppeld is
van het voedingsnet.
- De lasmachine uitschakelen en loskoppelen van het voedingsnet voordat men
de versleten elementen van de toorts vervangt.
- De
elektrische
installatie
uitvoeren
volgens
de
voorziene
ongevallenpreventienormen en -wetten.
- De lasmachine mag uitsluitend verbonden worden met een voedingsnet met
een neutraalgeleider verbonden met de aarde.
- Verifiëren of het voedingscontact correct verbonden is met de beschermende
aarde.
- De lasmachine niet gebruiken in vochtige of natte ruimten of in de regen.
- Geen kabels met een versleten isolering of met loszittende verbindingen
gebruiken.
- Niet lassen op containers, bakken of leidingen die vloeibare of gasachtige
ontvlambare producten bevatten of bevat hebben.
- Vermijden te werken op materialen die schoongemaakt zijn met
chloorhoudende oplosmiddelen of in de nabijheid van dergelijke producten.
- Niet lassen op bakken onder druk.
- Alle ontvlambare producten uit de werkzone verwijderen (vb. hout, papier,
vodden, enz.).
- Zorgen voor een adequate ventilatie of voor geschikte middelen voor de
afvoer van de lasrook in de nabijheid van de boog; er is een systematische
benadering nodig voor de evaluatie van de limieten van blootstelling aan de
lasrook in functie van hun samenstelling, concentratie en tijdsduur van de
blootstelling zelf.
- De gasfles (indien gebruikt) beschermen tegen warmtebronnen, inbegrepen
zonnestralen).
- Een adequate elektrische isolering gebruiken tegen de elektrode, het stuk in
bewerking en eventuele op de grond geplaatste metalen elementen die in de
nabijheid staan (die toegankelijk zijn).
Dit kan normaal bekomen worden door het dragen van handschoenen,
veiligheidsschoeisel, hoofddeksels en voor dit doel voorziene kledij en
middels het gebruik van voetplanken of isolerende tapijten.
- De ogen altijd beschermen met de speciaal daartoe bestemde niet-actinistiche
glazen gemonteerd op maskers of helmen.
De speciale beschermende vuurwerende kledingstukken dragen en
hierbij vermijden de huid bloot te stellen aan de ultraviolet en infrarood
stralen geproduceerd door de boog; de bescherming moet ook uitgebreid
worden naar de andere personen in de nabijheid van de boog middels niet
reflecterende schermen of gordijnen.
- De doorgang van de lasstroom veroorzaakt het ontstaan van
elektromagnetische velden (EMF) geplaatst in de omgeving van het lascircuit.
De elektromagnetische velden kunnen interfereren met sommige medische
toestellen (vb. Pace-maker, beademingstoestellen, metalen prothesen enz.).
Er moeten adequate beschermende maatregelen getroffen worden voor
de dragers van deze toestellen. Zo moet bijvoorbeeld de toegang naar de
gebruikszone van de lasmachine verboden worden.
Deze lasmachine beantwoordt aan de technische standaards van het product
voor het uitsluitend gebruik op industriële plaatsen voor professionele
doeleinden. De overeenstemming met de basislimieten m.b.t. de menselijke
blootstelling aan elektromagnetische velden in huiselijk milieu is niet
gegarandeerd.
De operator moet de volgende procedures gebruiken teneinde de blootstelling
aan de elektromagnetische velden te verminderen:
- De twee laskabels zo dicht mogelijk samen bevestigen.
- Het hoofd en de romp van het lichaam zo ver mogelijk van het lascircuit
houden.
- De laskabels nooit rond het lichaam draaien.
- Niet lassen met het lichaam midden in het lascircuit. Beide kabels langs
hetzelfde gedeelte van het lichaam houden.
- De retourkabel van de lasstroom verbinden met het te lassen stuk zo dicht
mogelijk bij het lassen in uitvoering.
- Niet lassen in de nabijheid van, zittend of steunend op de lasmachine
(minimum afstand: 50cm).
- Geen ferromagnetische voorwerpen in de nabijheid van het lascircuit laten.
- Minimum afstand d=20cm (Afb. N).
- Apparatuur van klasse A:
Deze lasmachine beantwoordt aan de vereisten van de technische standaard
van het product voor het uitsluitend gebruik op industriële plaatsen en voor
professionele doeleinden. De overeenstemming met de elektromagnetische
compatibiliteit is niet gegarandeerd in de gebouwen voor huiselijk gebruik en
in gebouwen die rechtstreeks verbonden zijn met een voedingsnet aan lage
spanning dat de gebouwen voor huiselijk gebruik voedt.
SUPPLEMENTAIRE VOORZORGSMAATREGELEN
DE OPERATIES VAN HET LASSEN:
- In een ruimte met een verhoogd risico van elektroshock.
- In aangrenzende ruimten.
- In aanwezigheid van ontvlambare of ontploffende materialen.
MOETEN vooraf geëvalueerd worden door een ”Verantwoordelijke expert” en
altijd uitgevoerd worden in aanwezigheid van andere personen die opgeleid
zijn voor ingrepen in noodgeval.
De technische beschermingsmiddelen beschreven in 7.10; A.8; A.10 van
de norm “EN 60974-9: Apparatuur voor booglassen. Deel 9: Installatie en
gebruik” MOETEN gebruikt worden.
- Het lassen MOET verboden zijn met een operator die van de grond opgeheven
staat, behoudens het eventueel gebruik van een veiligheidsplatform.
- SPANNING TUSSEN ELEKTRODENHOUDER OF TOORTSEN: wanneer men
werkt met meerdere lasmachines op een enkel stuk of op meerdere elektrisch
verbonden stukken, kan er een gevaarlijke som van nullastspanningen tussen
twee verschillende elektrodenhouders of toortsen gegenereerd worden, aan
een waarde die het dubbel van de toegelaten limiet kan bereiken.
Het is noodzakelijk dat een ervaren coördinator de instrumentmeting
uitvoert om te bepalen of er een risico bestaat, zodanig dat hij de geschikte
beschermingsmaatregelen kan treffen zoals wordt aangeduid in 7.9 van de
norm “EN 60974-9: Apparatuur voor booglassen. Deel 9: Installatie en gebruik”.
RESIDU RISICO’S
- ONJUIST GEBRUIK: het gebruik van de lasmachine is gevaarlijk voor gelijk
welke bewerking die verschilt van diegene die voorzien zijn (vb. ontvriezen
van buizen van de waterleiding).
2. INLEIDING EN ALGEMENE BESCHRIJVING
2.1 INLEIDING
Deze lasmachines zijn een stroombron voor het booglassen, speciaal gemaakt voor
het TIG (DC) LIFT-lassen en voor het MMA-lassen van beklede elektroden (rutiele,
zure, basische).
De specifieke kenmerken van deze lasmachine (INVERTER), zoals de hoge snelheid
en de nauwkeurigheid van de afstelling, geven excellente kwaliteiten aan het lassen.
De afstelling met het “inverter”-systeem aan de ingang van de voedingslijn (primair)
bepaalt bovendien een drastische vermindering van volume zowel van de transformator
als van de reactantie van nivellering, waarbij de constructie van een lasmachine met
een sterk beperkt volume en gewicht mogelijk wordt en bijgevolg wordt het hanteren
en het vervoer van de machine zelf aanzienlijk vergemakkelijkt.
2.2 TOEBEHOREN OP AANVRAAG
- Kit MMA-lassen.
- Kit TIG-lassen.
- Adaptor Argon-gasfles.
- Drukreductor.
- TIG-toorts.
- Zelfverdonkerend masker: met vaste of regelbare filter.
- Kabel van retourstroom van het lassen volledig met massaklem.
Summary of Contents for 816010
Page 23: ...23 8 99 5...
Page 75: ...75 8 ON 99 5...