124
16. Verhelpen van storingen
Ook al is het model volgens de huidige stand der techniek geconstrueerd, kunnen er nog altijd problemen of storingen
optreden. Daarom willen we u uitleggen hoe u eventuele storingen kunt verhelpen.
Het model reageert niet of niet juist
•
Bij 2,4 GHz-afstandsbedieningen moet de ontvanger worden gekoppeld met de zender. Deze werkwijze wordt bijv.
met de Engelse termen "binding" of "pairing" aangeduid. Bij dit model gebeurt het koppelen automatisch elke keer
wanneer de zender en de auto worden aangezet. Het is niet nodig om handmatig te koppelen.
Zorg er echter voor dat er niet meerdere soortgelijke auto's tegelijk in gebruik worden genomen, omdat de zender
dan niet weet bij welke auto deze hoort. Zet daarom eerst de zender aan en daarna de bijbehorende auto, zodat het
koppelen kan plaatsvinden (led op de zender brandt continu). Neem dan pas de volgende combinatie van zender
en auto in gebruik.
•
Is de rij-accu van de auto of zijn de batterijen in de zender leeg? Vervang de rij-accu of batterijen in de zender dan
door nieuwe. Om veiligheidsredenen is het aan te raden om in de zender niet-oplaadbare batterijen te gebruiken.
•
Hebt u eerst de zender en daarna de auto aangezet?
•
Na het aanzetten van de zender knippert de led op de zender. Zet dan de auto aan. De auto wordt nu met de zender
gekoppeld (ook wel "pairing" of "binding" genoemd). Pas als de led op de zender continu brandt, kan de auto via
de zender worden bestuurd.
•
Is de rij-accu correct aangesloten op de rijregelaar? Controleer de stekkerverbindingen, of deze eventueel veront-
reinigd of geoxideerd is.
•
Is de rij-accu volledig opgeladen?
•
Als de auto tijdens het rijden plotseling stopt, dan is mogelijk de onderspanningsdetectie geactiveerd, omdat de
spanning van de aangesloten accu te laag is (de motor wordt uitgeschakeld wanneer de accuspanning onder de
6,4 V daalt). Sluit een nieuwe, volledig opgeladen rij-accu op de auto aan (eerst een pauze van minstens 5 - 10
minuten inlassen, zodat de elektronica en de motor kunnen afkoelen).
•
Is de auto te ver weg? Met een volle rij-accu en volle batterijen in de zender moet een bereik van 50 m of meer
mogelijk zijn. Dit kan echter worden verminderd door omgevingsinvloeden, bijv. storingen op de zendfrequentie
of de nabijheid van andere zenders (niet alleen afstandsbedieningen, maar ook wifi- of Bluetooth
®
-apparaten, die
eveneens op een frequentie van 2,4 GHz werken), van metalen onderdelen, gebouwen enz.
•
De positie van de zender- en ontvangerantenne ten opzichte van elkaar heeft zeer sterke invloed op het bereik. Het
is het beste als zowel de zender- als de ontvangerantenne verticaal staan (met beide antennes parallel ten opzichte
van elkaar). Als de zenderantenne daarentegen op de auto wordt gericht, heeft dit een zeer klein bereik tot gevolg!
•
Als het zendersignaal ontbreekt, schakelt de ontvanger/regelaar de motor om veiligheidsredenen uit.
De auto blijft niet staan als de gashendel wordt losgelaten
•
Stel de draaiknop "THROTTLE TRIM" op de zender zo in dat de motor stopt wanneer de gashendel in de middelste
stand (neutraal) staat.