122
c) Wiel vervangen
Verwijder na het losdraaien van de wielmoer (A) het wiel
van de wielas (C).
Het is mogelijk dat de meeneemmoer (B) wanneer het wiel
van de velg wordt getrokken erin vast komt te zitten of
losraakt van de wielas (C). Zorg er dan voor dat de mee-
neempen (D) er niet uitvalt en verloren gaat.
Wanneer later het wiel weer wordt gemonteerd, moet u in
elk geval controleren of de meeneempen (D) precies in
het midden van de wielas (C) zit en in de ervoor bestemde
groef in de meeneemmoer (B) komt te liggen.
Als de meeneempen (D) ontbreekt, kan de motor geen
draaimoment op het wiel overdragen en deze draait door.
Vervolgens wordt het nieuwe wiel geplaatst zodat de binn-
enzeskant in de velg precies op de meeneemmoer (B) zit.
Draai het wiel vast met de wielmoer (A).
Let hierbij op de juiste oriëntatie van de wielmoer (A). De
wielmoer is een zogenaamde borgmoer; aan één kant er-
van bevindt zich een kunststof inzetstuk. Dit moet bij het
vastschroeven naar buiten gericht zijn.
Draai de schroef niet al te stevig vast, omdat
het wiel anders moeizaam draait, waardoor de
aandrijving beschadigd kan raken.