106
•
Zet altijd eerst de auto uit wanneer u met rijden wilt stoppen en koppel dan de rij-accu volledig los van
de auto. Pas dan mag de zender worden uitgeschakeld. Als de (oplaadbare) batterijen in de zender leeg
raken, wordt het zendbereik minder en kan het voorkomen dat de auto niet meer op de besturingscom-
mando's van de zender reageert. Houd in dit geval op met de auto te rijden en zet deze uit. Vervang
daarna de (oplaadbare) batterijen in de zender door nieuwe.
•
Als de rij-accu in de auto leeg raakt, wordt deze trager of reageert niet meer goed op de zender.
De rij-accu in de auto dient niet alleen voor de voeding van de motor via de geïntegreerde rijregelaar,
maar ook voor de ontvanger, de stuurservo en de servo voor de transmissie.
Daarvoor is in de rijregelaar een BEC ingebouwd (Engels voor "Battery Eliminator Circuit", elektronische
schakeling voor directe stroomvoorziening van de ontvanger zonder extra ontvangeraccu).
Een te lage spanning van de rij-accu heeft daarom ook invloed op de ontvanger, wat ertoe leidt dat de
auto niet meer op de besturingscommando's van de zender reageert.
Stop in dit geval onmiddellijk met rijden (auto uitschakelen, rij-accu loskoppelen van de auto, zender
uitschakelen). Vervang daarna de rij-accu van de auto of laad deze weer op.
Laat de accu volledig afkoelen voordat u deze oplaadt.
•
Zowel de motor en aandrijving als de elektronica en rij-accu van de auto worden warm tijdens het ge-
bruik. Las elke keer wanneer u de accu vervangt een pauze van minstens 5 - 10 minuten in.
•
Raak de motor, rijregelaar, ontvanger en accu niet aan totdat ze zijn afgekoeld. Gevaar voor brand-
wonden!