112
e) De rij-accu op de auto aansluiten
Zet de auto eerst uit met de aan/uit-knop (A) (stand "O",
zie de markeringen naast de schuifknop).
De aan/uit-knop (A) bevindt zich aan de onderkant van de
auto, zie afbeelding rechts.
Om te voorkomen dat de auto ongecontroleerd
wegrijdt als de wielen plotseling beginnen te
draaien, kunt u de modelauto op een geschikt
onderstel plaatsen (montagestandaard), zo-
dat de wielen bij een storing vrij rond kunnen
draaien.
Steek uw hand niet in de aandrijving. Houd de
wielen niet vast.
Sluit nu pas de rij-accu aan op de auto. De stekkerverbin-
ding is door de vorm van de accustekker (B) en de aan-
sluitbus (C) beveiligd tegen polariteitsverwisseling (rode
kabel = plus/+, zwarte kabel = min/-).
Schuif de accustekker (B) zover in de aansluitbus (C) tot
deze vastklikt.
f) De auto aanzetten
Neem eerst de zender in gebruik (zie hoofdstuk 10. b) en 10. c). De rode led (7) op de zender knippert
langzaam (1x knipperen, pauze, 1x knipperen, pauze enz.). Dit geeft aan dat de zender probeert een
verbinding te leggen met de ontvanger.
Als de led 2x knippert, gevolgd door een pauze, zijn de batterijen bijna leeg en moeten ze worden vervan-
gen door nieuwe.
Laat de gashendel (3) van de zender los zodat deze in de middelste stand (neutraal) staat.
Zet de auto aan door de schuifknop aan de onderkant van de auto (zie figuur in hoofdstuk 10. e) in de stand "I" te
zetten. De witte ledlichten op de auto worden geactiveerd.
Als de leds niet gaan branden, kan de aansluitstekker uit de ontvanger/regelaar losgeraakt zijn. Raadpleeg
hoofdstuk 11.
Wacht vervolgens enkele seconden (laat de gashendel op de zender in de neutrale stand staan en beweeg deze niet)
totdat de ontvanger/regelaar de zelftest heeft voltooid en de rode led (7) op de zender niet meer knippert. Dit geeft aan
dat de zender met de ontvanger gekoppeld is (dit wordt ook wel "binding" of "pairing" genoemd).
Controleer nu de aandrijving en besturing van de auto door bijvoorbeeld het stuurwiel (2) naar links of rechts te
draaien of voorzichtig aan de gashendel te trekken.
Als de aandrijving van de auto niet stil blijft staan wanneer de gashendel in de middelste stand (neutraal)
staat, stel dan de draaiknop "THROTTLE TRIM" (9) bij.