64 | Ottobock
3R60, 3R60=ST, 3R60=KD, 3R60=HD
Het bovenste en het onderste deel van het scharnier zijn met elkaar verbonden via twee asvor-
ken, zodat er een kinetische keten wordt gevormd. De achterste asvork is via een kantelelement
(afb. 2, A) bevestigd aan het onderstuk van het scharnier en staat tevens in verbinding met de
dempingselementen van de EBS-eenheid (afb. 2, C).
Bij het neerzetten van de hiel draaien de proximale scharnierdelen om de onderste assen naar
dorsaal (afb. 4, D). Het elastomeerblok (afb. 2, B) van de EBS-eenheid wordt gecomprimeerd,
waarbij het kantelement eveneens beweegt (afb. 3a/3b, afb. 4, E). Dit kantelelement maakt een
visuele controle van de benuttingsgraad van de EBS-functie mogelijk. De werking van de EBS-
eenheid is traploos instelbaar, d.w.z. de weerstand van de eenheid kan worden afgestemd op het
gewicht en de activiteit van de patiënt.
Doordat het bovenstuk en het onderstuk door middel van verschillende assen met elkaar zijn
verbonden, maakt het scharnier een draai-glijbeweging. Daarbij verandert de positie van het
draaipunt (momentane draaipunt) afhankelijk van de buigstand (afb. 4, F).
De zwaaifase wordt aangestuurd via de krachtige en individueel instelbare hydraulische eenheid,
die tussen de asvorken is gepositioneerd. De bewegingsweerstanden van de hydraulische eenheid
voorkomen dat het onderbeen bij het buigen te ver doorzwaait en bij het strekken te hard tegen
de aanslag stuit. De betreffende weerstanden zijn onafhankelijk van elkaar instelbaar.
Voor een goede werking van dit kniescharnier met zijn bijzondere eigenschappen zijn
een correcte opbouw en individuele instelling alsmede een nauwkeurige instructie van
de patiënt absoluut noodzakelijk. Wanneer er langer met de prothese wordt gelopen,
wordt duidelijk hoeveel comfort het kniescharnier – ook op oneffen terrein – biedt.
De elasticiteit bij het neerzetten van de hiel is voor de patiënt in het begin onwennig,
omdat het kniescharnier door de werking van de EBS-eenheid hierbij verend buigt
(EBS-buiging). Dit is echter in overeenstemming met het fysiologische verloop van de
natuurlijke loopbeweging en betekent voor de patiënt een duidelijke verbetering.
Een voordeel is ook dat de knie veel verder kan worden gebogen dan bij de meeste andere
kniescharnieren het geval is. Doordat de scharnierconstructie geen buigaanslag heeft, wordt
de technisch mogelijke hoek van meer dan 175° alleen begrensd door de toegepaste koker-
aansluiting, kokermodel en cosmetische schuimstofovertrek. Hierbij moet er wel voor worden
gezorgd dat het aanslagvlak voor de achterste stuuras vlak is (afb. 10, afb. 11).
2.5 Verschillende aansluitsystemen
Het EBS-kniescharnier is leverbaar in 4 verschillende uitvoeringen. Deze onderscheiden zich al-
leen in het aansluitsysteem (zie de titelpagina):
Artikelnummer
Uitvoering
3R60
kniescharnier met justeerkernaansluiting
3R60=ST
lange-stompuitvoering met schroefdraadaansluiting
3R60=KD
knie-exarticulatieuitvoering met ingietanker
3R60=HD
heupexarticulatieuitvoering
met 10° naar voren (anterior) afgeschuinde justeerkernaansluiting
Summary of Contents for 3R60
Page 3: ...5 F 2 4 3b 3a A C B F ICR ICR ICR D E 6 F ICR ICR...
Page 4: ...10 11 8 7 9...
Page 161: ...Ottobock 161 3R60 3R60 ST 3R60 KD 3R60 HD EBS EBS 4 3 2 1 EBS 4 3 2 3 710 10 2 3 F 8 9...
Page 162: ...162 Ottobock 3R60 3R60 ST 3R60 KD 3R60 HD 4 4 3R60 KD ST HD 3S107 3S27 i 519L5 4 5 A Ottobock...
Page 171: ...Ottobock 171 3R60 3R60 ST 3R60 KD 3R60 HD EBS 3R60 EBS 4 3 2 1 EBS 4 3 2 3 710H10 2 3 F 8 E 9...
Page 172: ...172 Ottobock 3R60 3R60 ST 3R60 KD 3R60 HD 4 4 3R60 KD ST HD 3S107 3S27 519L5 4 5...
Page 181: ...Ottobock 181 3R60 3R60 ST 3R60 KD 3R60 HD 519L5 4 5 ISO10328 3 3 5 5 5 1...
Page 189: ...Ottobock 189 3R60 3R60 ST 3R60 KD 3R60 HD ISO 10328 3 3 5 5 5 1 5 2 CE 93 42 EWG IX I VII...