62
ń
• Druk op de flitser op de toets
.
In het display verschijnt:
• Met de toets
de functie
„MODELLING LIGHT“ uitschakelen
(OFF).
• Druk op de toets
en de functie
instellicht is uitgeschakeld.
12 Synchronisatie bij het
open- of dichtgaan van
de sluiter (REAR)
Sommige camera“s bieden de moge-
lijkheid van synchronisatie op het
moment dat de sluiter van de camera
begint dicht te gaan. De flits wordt
dan dus aan het einde van de belich-
tingstijd ontstoken. Dit is vooral van
betekenis bij langere belichtingstijden
(> 1/30 s.) en bewegende onderwer-
pen met een eigen lichtbron, omdat
dan de lichtbronnen een „lichtstaart“
achter zich aan trekken, in plaats van
hem – als bij synchronisatie bij het
opengaan van de sluiter – voor zich
op te bouwen. Daardoor wordt bij
bewegende lichtbronnen een „natuur-
OK
S E L
lijker“ weergave van de opnamesitua-
tie bewerkstelligd. Afhankelijk van de
erop ingestelde functie stuurt de
camera langere belichtingstijden dan
de flitssynchronisatietijd aan.
Bij sommige camera“s is in bepaalde
functies (bijv. bepaalde vari- of onder-
werpsprogramma“s of bij flits vooraf
tegen het „rode ogen-effect“) de
REAR-functie niet mogelijk. De
REAR–functie is dan niet te kiezen,
c.q. wordt automatisch uitgezet of niet
uitgevoerd (zie de gebruiksaanwijzing
van uw camera).
De REAR-functie moet op de camera
worden ingesteld (zie de gebruiksaan-
wijzing van uw camera). Op de flitser
hoeft niets te worden ingesteld en
vindt er ook geen aanduiding voor
deze functie plaats.
13 Synchronisatie bij lange
belichtingstijden (SLOW)
Met de synchronisatie bij lange
belichtingstijden wordt de beeldacht-
ergrond bij lage omgevingshelderheid
sterker benadrukt. Dit wordt bereikt
S E L
S E L E C T
⊃
S E L
OK
M O D E L L I N G
L I G H T
O F F
O N
S E L
OK
M O D E L L I N G
L I G H T
O F F
O N
708 47 0018-A1 MB 15 MS-1 20.10.2008 11:52 Uhr Seite 62