Makita HB350, Original Instructions Manual

Page: 55 / 155

MATERIAAL EN FREESSNELHEDEN
Het gemak waarmee materiaal kan worden
geboord, is nkelijk van verschillende
factoren, waaronder treksterkte en
slijtvastheid. Hoewel hardheid en/of sterkte
het gebruikelijke criterium is, kunnen er grote
varia es in bewerkbaarheid bestaantussen
materiaal met vergelijkbare fysische
eigenschappen.
De freesomstandigheden kunnen nkelijk
zijn van vereisten voor stand jd en
oppervlakteafwerking en worden verder
beperkt door de s j eid van het gereedschap
en het werkstuk, de smering en het
beschikbare machinevermogen.
Hoe harder het materiaal, hoe lager de
freessnelheid. Sommige materialen met een
lage hardheid beva en schurende
bestanddelen die leiden tot snelle
snijkantslijtage bij hoge snelheden.
Aanzetsnelheden worden bepaald door de
s eid van de opstelling, het volume te
verwijderen materiaal, de
oppervlakteafwerking en het beschikbare
machinevermogen.
Het verdient de voorkeur om voor een bepaald
materiaal een constante oppervlaktesnelheid
(RPM) in te stellen en aan te houden en de
aanzetsnelheid binnen gede nieerde grenzen te
variëren.
Machineaanzet wordt gemeten in inch of
millimeters per minuut en is het product van
RPM x aantal tanden in de frees x aanzet per
tand. Te lichte of te hoge aanzetsnelheden zijn
beide de oorzaak van uitval van de
frees. Zware aanzet op harde materialen
veroorzaakt afschilfering van de snijkant en
warmteontwikkeling.
Slanke en langwerpige zijn beperkt
in aanzetsnelheid vanwege en waar
mogelijk moet het grootste en meest robuuste
gereedschap worden gebruikt. Dit is belangrijk
voor hardere materialen. Staal tot 400 HB is de
limiet voor M2 HSS-
gereedschappen.
Boven 300 HB moeten frezen van kobaltlegering
worden overwogen voor een langere
In zachtere materiaalsoorten kunnen
kobaltlegeringen een grotere output opleveren
door de snelheden en aanzetsnelheden met
maar liefst 50% te verhogen. Hardmetalen frezen
maken oppervlaktesnelheden en
aanzetsnelheden mogelijk tot