ACCU'S 5
NL-19
5.6
INSTALLEREN VAN ACCU'S _________________________________________________
Als de accu's gereinigd zijn en al het zuur op en rondom
de accuhouders geneutraliseerd is, mag er geen corrosie
aan de accuhouders of daaromheen worden aangetrof-
fen. Alle aanwezige corrosie moet onmiddellijk met een
plamuurmes en staalborstel verwijderd worden. Het
oppervlak moet met een oplossing van natriumbicarbo-
naat (zuiveringszout) en water worden afgewassen en
daarna grondig gedroogd voordat roestwerende grond-
verf en verf worden opgebracht.
De accu's dienen in accuhouders geplaatst te worden en
de bevestigingsbanden (aanzicht A en B) dienen zo strak
vastgezet te worden dat zij verschuiving voorkomen, maar
niet zo strak dat de accubakken ingedrukt worden.
Kijk alle kabels, klemmen en polen na. Verwijder alle cor-
rosie van de accupolen of kabelklemmen met een oplos-
sing van natriumbicarbonaat (zuiveringszout) en borstel
ze zo nodig schoon.
Sluit de accukabels zorgvuldig aan, zoals op Figuur 5D te
zien is, en draai het bevestigingsmateriaal van de accupo-
len stevig vast. Bescherm de accupolen en accuklemmen
met een in de handel verkrijgbare beschermende laag.
Zie hoofdstuk 2.3 voor de accuspecificaties.
Figuur 5D
5.7
OPLADEN VAN ACCU'S _____________________________________________________
De acculader is ontworpen om de accu's volledig op te
laden. Sommige automatische acculaders zijn voorzien
van een elektronische module die soms niet geactiveerd
wordt als de accu's te zeer ontladen zijn, waardoor de
acculader niet zal functioneren. Automatische acculaders
bepalen de juiste tijdsduur van het opladen van de accu
en worden automatisch uitgeschakeld wanneer de accu's
volledig geladen zijn. Houd u altijd aan de instructies van
de door u gebruikte acculader.
Voordat de accu wordt opgeladen, moet op het volgende
worden gelet:
De elektrolyt in alle cellen moet op het aanbevolen peil zijn
en de platen moeten bedekt zijn.
Het opladen moet plaatsvinden in een ruimte die goed
geventileerd is en waaruit het door het opladen vrijko-
mende waterstofgas kan worden afgevoerd. Een mini-
mum van vijf luchtverversingen per uur wordt aanbevolen.
De onderdelen van de laadconnector zijn in goede staat
en zonder vuil of rommel.
De connector van de acculader is volledig in het stopcon-
tact van het voertuig gestoken.
De connectoren/kabels van de acculader zijn beschermd
tegen beschadiging en bevinden zich, om lichamelijk let-
sel te voorkomen, op een plaats waar het personeel niet
over de kabels kan rijden of struikelen.
De acculader wordt tijdens het in- en uitschakelen auto-
matisch uitgezet en dus wordt er bij de gelijkstroomstek-
ker en het stopcontact geen elektrische boog gevormd.
Netspanning
De capaciteit van de acculader hangt direct samen met de
ingangsspanning. Als meerdere voertuigen in een tijd die
gewoonlijk toereikend is, onvoldoende opgeladen worden,
kan dit te wijten zijn aan een lage netspanning en dient het
elektriciteitsbedrijf gewaarschuwd te worden.
WAARSCHUWING
Spuitbussen met een beschermingsmiddel voor
accupolen moeten met grote voorzichtigheid worden
gebruikt. Isoleer de metalen bus om te voorkomen dat
deze in contact met de accupolen komt, waardoor een
ontploffing kan ontstaan.
!
!
TR009
A
B
VOORKANT
ZEKERING
300 A
ZWART
ROOD
OPGELET:
Vul de accu's niet te veel bij.
!