![GÜDE 55460 Translation Of Original Operating Instructions Download Page 33](http://html1.mh-extra.com/html/gude-0/55460/55460_translation-of-original-operating-instructions_2277766033.webp)
Eisen aan de bedienende persoon
De bedienende persoon moet, vóór het gebruik van het
apparaat, de gebruiksaanwijzing goed gelezen hebben.
Kwalificatie
Behalve een uitvoerige instructie door vakkundig
verkooppersoneel is er geen speciale kwalificatie voor het
gebruik van de machine nodig.
Minimale leeftijd
Het apparaat mag slechts door personen gebruikt worden
van 16 jaar of ouder. Uitzondering hierop is het gebruik
door jeugdige personen bij een beroepsopleiding ter
verkrijging van vaardigheid en indien dit onder toezicht van
een opleider plaats vindt.
Scholing
Voor het gebruik van het apparaat is passend onderricht
voldoende. Een speciale scholing is niet noodzakelijk.
Transport en opslag
Bij een langdurige opslag moet de machine vooraf
grondig gereinigd en niet toegankelijk voor
onbevoegde personen opgeslagen worden.
Voor de opslag alle moeren, schroeven en bouten
controleren of deze vast aangedraaid zijn.
Laat de motor altijd afkoelen bij een langere opslag.
Berg de motorkruiwagen nooit met brandstof op; dit
kan brand veroorzaken.
Plaats het apparaat altijd op een vlakke en stabiele
ondergrond.
Bediening
Nadat u de
algemene veiligheidsinstructies
en de
veiligheidsinstructies voor de eerste ingebruikneming
gelezen en begrepen hebt kunt u de motorkruiwagen in
gebruik nemen. Ga daarbij als volgt te werk:
Starten
Voor de start benzine en motorolie controleren.
Sleutel naar rechts op „ON“ draaien (afb. 1).
Choke bedienen en de benzinekraan openen.
Via de omkeerstarter de motor starten.
De choke langzaam sluiten (zie ook bijgesloten B&S-
aanwijzing).
Aandrijving:
Druk de voor-/achteruithendel op positie F (afb. 3).
Draai de gashendel tegen de richting van de
klokwijzers in, de motorkruiwagen rijdt nu vooruit en
stopt wanneer de hendel wordt losgelaten.
Achteruitversnelling:
Druk de hendel voor vooruit-/achteruit op positie R
(afb. 3).
Draai de gashendel tegen de richting van de
klokwijzers in, de motorkruiwagen rijdt nu achteruit en
stopt wanneer de hendel wordt losgelaten.
Let op! Let op hindernissen op de werkvloer.
Stuursysteem:
Het apparaat wordt gestuurd door het bedienen van één
van de twee rijrichtinghendels. Indien de linker hendel
wordt bediend, blijft de linker rupsband staan, het apparaat
zwenkt naar links. Rechts overeenkomstig en gelijk.
Voor het stopzetten van het apparaat op hellingen
beide rijrichtinghendels bedienen en aan de
betreffende kant de borgpen (afb. 2/2) naar beneden
drukken. De borghendel (afb. 2/3) klikt in.
Om de handrem los te maken de rijrichtinghendel
bedienen en gelijktijdig op de borghendel drukken
.
De
borgpen klikt omhoog.
Keippen van de bak:
Let op! Voor-/achteruithendel in de positie „N“,
anders gaat het apparaat rijden!
De hendel links op het symbool kieppen zetten en
met de gashendel aan het rechter handvat volgas
geven.
De hendel links op het symbool transport zetten en
volgas geven.
Uitschakelen:
Nadat de werkzaamheden zijn beëindigd, de
motorkruiwagen op een vlakke en stabiele
ondergrond parkeren en de handrem bedienen.
Sleutel op „OFF“ draaien (afb. 1).
Sleutel uitnemen.
De benzinekraan sluiten.
Inspectie en onderhoud
Smeer regelmatig alle beweegbare onderdelen, schroeven
en moeren in met smeervet.
Rupsband (afb. 4):
Controleer en stel regelmatig de spanning van de
rupsband in. De rubberen rupsband mag onder druk
slechts 1 cm veren.
Als de rupsband te los gespannen is, kan de voorste
as verbuigen en blijvende schade aan het apparaat
veroorzaken.
Voor het spannen van een rupsband de spanschroef
gebruiken (afb. 4/A).
Verwijderen van de aandrijfplaat (afb. 6):
De bak moet gekiept zijn.
Verwijder, zoals op de afb. 6 afgebeeld, alle
schroeven, eerst van de bak, vervolgens de plaat.
Kettingsmering (Afb. 7):
Smeer regelmatig de kettingen van het drijfwerk met
kettingolie of met een vloeibaar vet voor hoge
temperaturen.
Verversing van drijfwerkolie (afb. 8+10):
De bovenste schroef verwijderen, de onderste
schroef verwijderen.
Opvangbak niet vergeten
.
Spil (afb. 9):
Verwijder voorzichtig de klem van de rubberen
bescherming, trek deze naar boven en smeer de as
met een vloeibaar vet voor hoge temperaturen.
Meenemer aandrijving/spil (afb. 11):
Regelmatig d.m.v. een vetpomp met vet voor hoge
temperaturen smeren.
Motor
Zie bijgesloten B&S-aanwijzing.
Rijrichtinghendel:
Aan elke rijrichtinghendel bevindt zich een kleine tank
voor remvloeistof (afb. 2/1). Minstens 3/4 van het
kijkglas moet gevuld zijn.
Uitsluitend DOT3 of DOT4 remvloeistof gebruiken.
Onderhoudsschema
Vóór de inbedrijfneming:
Oliestand motor controleren.
Luchtfilter schoonmaken en eventueel vervangen.
Vulstand remvloeistof controleren.
Elke 20 uren:
Smering van de kettingen, de spil en de meenemer.
Controleren, eventueel spannen van de rupsband.
Handrem op functioneren controleren.
Alle 300 uren of een maal per jaar:
Drijfwerkolie verversen.
Remvloeistof verversen.
Compleet schoonmaken van de ketting met
aansluitend smeren.
Speciaal onderhoud motor - zie bijgesloten B&S
aanwijzing!
33