61
verancier, aan de relevante veiligheidsregels ZH 1/37 in de keuken, hoofdstuk 7.2,
alsook aan de thans geldende voorschriften voor ongevallenpreventie.
Het apparaat kan vervolgens worden aangesloten op een elektrische inrichting
met constante stroomtoevoer, door middel van een kabel type HO7 RN-F met
trekontlasting.
1.51 Aansluiting beschermingsleiding en de equipotentiaalverbinding
De elektrische veiligheid van dit apparaat is pas gewaarborgd nadat de bescher-
mingsleiding aangesloten en uitgetest is. Hierbij moet voldaan zijn aan de over-
eenkomstige voorwaarden (zie punt 1.5).
Bovendien dient het apparaat te worden opgenomen in een equipotentiaalverbin-
ding. Aan de achterkant van het apparaat is daarom een schroef voorzien, aange-
duid met de term “Voltage Compensation” [equipotentiaal].
Nadat het apparaat elektrisch werd aangesloten, dient de werking van de be-
schermingsleiding te worden gecontroleerd, alsook de equipotentiaalverbinding
en de elektrische isolatiewaarde conform de toepasselijke DIN-VDE-normen.
2. GEBRUIKSAANWIJZING
2.1 Technische gegevens
De technische kenmerken per type vaatwasmachine staan vermeld op de sticker
die op elk apparaat bevestigd is.
2.2 Instructies voor de normale werking van de vaatwasser
Het apparaat wordt uitsluitend gebruikt voor het reinigen van horeca-serviesgoed
zoals borden, kopjes, glazen, bestek enz.
Controleer of het serviesgoed dat u in het apparaat plaatst, wel degelijk geschikt
is om te worden afgewassen in een vaatwasser.
Zilverwerk dient vooraf te worden ontdaan van restanten, indien het niet onmid-
NED
60
zijn met een terugslagklep DIN 1988.
• Alvorens het apparaat aan te sluiten, moet de watertoevoerslang uitgespoeld
worden.
• De waterleidingpijp moet een interne diameter hebben van min. 16mm en de
verbinding met de slang moet 3/4 inch zijn.
• Alvorens het apparaat in werking te stellen, alle buisklemmen goed vastdraai
-
en.
OPGELET:
De minimale waterdruk is 2 bar en de maximale waterdruk 5 bar (af-
hankelijk van het type vaatwasser).
1.4.1 Aansluiting op het rioleringsnet
De afvoer gebeurt volgens het principe van de zwaartekracht (natuurlijke afvoer).
De afvoerslang wordt rechtstreeks aangesloten op het centrale afvoersysteem
voorzien van een stankafsluiter, ofwel loopt het afvoerwater rechtstreeks in een
rioolputje in de grond, voorzien van een stankafsluiter.
OPGELET:
De afvoerslang mag niet hoger gemonteerd worden dan een welbe-
paalde hoogte in centimeters (welke hoogte afzonderlijk wordt vermeld per type
vaatwasser), gemeten vanaf de onderste rand van de wastank van het apparaat.
Alleen als de vaatwasser uitgerust is met een waterafvoerpomp, kan de afvoer-
slang eventueel hoger geplaatst worden.
1.5 Aansluiting op het elektriciteitsnet
OPGELET:
De elektrische aansluiting mag alleen uitgevoerd worden door een
elektricien.
De geschikte stroomspanning is afhankelijk van het type vaatwasser. Naarge-
lang van de stroomeisen van het apparaat moet de geschikte stroom toegevoerd
worden. Wend u tot een elektricien voor de aansluiting van het apparaat op het
elektriciteitsnet.
Er moet voldaan worden aan de voorschriften van de norm DIN VDE D100 0100
en de relevante delen ervan, aan de aansluitingsnormen van de elektriciteitsle-
80