
- 90 -
SLIJTAGE VAN DE GELEIDER
– Keer de
geleider vaak en met regelmatige tussenpozen
om (bijvoorbeeld na 5 gebruiksuren), om ervoor te
zorgen dat boven- en onderkant van de geleider
even snel slijten.
OLIEDOORGANGEN
– De oliedoorgangen op de
geleider moeten worden gereinigd om de geleider
tijdens bedrijf goed gesmeerd te laten blijven.
OPMERKING:
De toestand van de oliedoorgangen
kan eenvoudig worden gecontroleerd. Als de
doorgangen schoon zijn, zal de ketting enkele
seconden na
het starten van de zaag automatisch een nevel
van kleine oliedruppeltjes
afgeven. Uw kettingzaag is uitgerust met een
automatisch smeersysteem.
KETTINGONDERHOUD
KETTINGSPANNING:
Controleer vaak de kettingspanning en stel deze
zo vaak als nodig is bij, om de ketting strak op
de geleider te houden, maar los genoeg om hem
met de hand rond te kunnen trekken.
EEN NIEUWE ZAAGKETTING IN LATEN
LOPEN:
Bij een nieuwe ketting en geleider zal de ketting
al na 5 zaagsnedes moeten worden bijgesteld.
Dit is normaal tijdens de inloopperiode, en het
interval tussen opeenvolgende bijstellingen zal
snel groter beginnen te worden.
WAARSCHUWING:
Laat nooit
meer dan 3 schakels uit een aaneengesloten
ketting halen. Dit kan schade aan het tandwiel
veroorzaken.
KETTINGSMERING:
Zorg er altijd voor dat het automatische
smeersysteem goed werkt. Houd de olietank
gevuld met ketting-, geleider- en tandwielolie.
Voldoende smering van de geleider en ketting
tijdens zaagwerkzaamheden is van essentieel
belang voor het minimaliseren van de wrijving
aan de geleider.
Laat nooit de smeerolie voor de geleider en
ketting opraken. De zaag droog of met te weinig
olie laten werken, zal de werkzaamheid van de
zaag en de levensduur van de zaagketting doen
afnemen en ertoe leiden dat de ketting snel
bot raakt en dat de geleider door oververhitting
bovenmatig slijt. Te weinig olie wordt merkbaar
door rookvorming of door verkleuring van de
geleider.
PROBLEEMOPLOSSINGSTABEL
WAARSCHUWING:
Stop altijd het apparaat en koppel eerst de bougie los voordat u
een van de onderstaande aanbevolen handelingen uitvoert, met uitzondering van handelingen
waarvoor de motor moet draaien.
PROBLEEM
MOGELIJKE OORZAAK
CORRIGERENDE MAATREGEL
Apparaat wil niet starten
of start wel maar wil niet
draaien.
Onjuiste startprocedures.
Volg de instructies in de gebruiksaanwijzing op.
Carburateur op verkeerde
mengverhouding afgesteld.
Laat carburateur door een geautoriseerd
servicepunt afstellen.
Verontreinigde bougie
Reinig bougie, stel elektrodeafstand in of
monteer nieuwe.
Brandstoffilter verstopt.
Vervang brandstoffilter.
Apparaat start, maar
motor heeft weinig
vermogen.
Vonkenscherm vervuild.
Vervang vonkenscherm.
Vuil luchtfilter.
Filter verwijderen, reinigen en weer monteren.
Carburateur op verkeerde
mengverhouding afgesteld.
Laat carburateur door een geautoriseerd
servicepunt afstellen.
Motor hapert.
Carburateur op verkeerde
mengverhouding afgesteld.
Laat carburateur door een geautoriseerd
servicepunt afstellen.
Geen vermogen onder
belasting.
Loopt onregelmatig.
Bougie met verkeerde
elektrodeafstand.
Reinig bougie, stel elektrodeafstand in of
monteer nieuwe.
Bovenmatige
rookontwikkeling.
Carburateur op verkeerde
mengverhouding afgesteld.
Laat carburateur door een geautoriseerd
servicepunt afstellen.
Verkeerd brandstofmengsel.
Gebruik brandstof met juiste mengverhouding
(40:1 mengsel).
Summary of Contents for GMSH 40+
Page 200: ...199 3 10 LWA 2000 14 EC 2005 88 EC 108...
Page 201: ...200 9 3 NGK CMR7H 1...
Page 202: ...201 1 2 3 4 1 2A 2B 2A A B 2B A B C 1 2 3 4 5 6 7 1 2 3 4 A A B C B...
Page 204: ...203 1 6A 2 6B 6A 6B 5 A C B 4 4 5 1 A A 4 2 B 4 A B A B...
Page 207: ...206 11A B A D 15 18 cm 6 7 11 5 10 A B C...
Page 211: ...210 20 1 2 3 20 4 10 1 2 3 4 5 19 1 5 32 4mm...
Page 212: ...211 5 8 24 25 24 25 5 23 22 23 3 4mm 4 5 2 3 2 21 3 8 LoPro x 050 5 32 4mm 22 21 21...
Page 213: ...212 3 40 1...
Page 262: ......
Page 263: ......