169
NL
•
Maak tijdig duidelijk wanneer u anderen wilt
passeren. Laat anderen niet schrikken en haal
langzaam in of stop.
•
Houd rekening met weidedieren en dieren in
het bos en op de grond. Laat geen hekken
open als u deze gepasseerd bent en fiets niet
meer na het invallen van de schemering door
het bos om de dieren niet te storen tijdens het
eten en het rusten.
•
Plan uw tocht goed en houd de weersverwach
-
ting in de gaten. Schat uw vaardigheden juist
in, houd daar rekening mee bij de keuze van
de route en neem een geschikte uitrusting
mee. Daartoe behoren ook gereedschap, pro
-
viand en een EHBO-set voor onvoorziene om
-
standigheden. Draag voor uw veiligheid een
passende uitrusting (helm, protectoren)!
•
Laat geen afval achter.
Draag voor uw veiligheid protectoren en
een helm.
8. Vóór de eerste rit
Zorg ervoor dat het voertuig rijklaar en op u in
-
gesteld is.
Dit betekent:
•
stand en bevestiging van het zadel en het stuur
•
Instelling van de remmen
•
bevestiging van de wielen in frame en vork
Laat stuur en stuurpen door de FLYER-dealer
op een voor u veilige en comfortabele positie
instellen.
Laat het zadel op een voor u veilige en comforta
-
bele positie instellen (zie hfdst. 11.2).
Laat de remhendels door de FLYER-dealer op
zo’n manier instellen, dat ze altijd goed bereik
-
baar zijn en dat u moeiteloos kunt remmen. Neem
de werking van de remhendels van de voor- en
achterrem goed in u op: de linker remhendel is
meestal voor de voorrem, de rechter remhendel
voor de achterrem!
Controleer toch altijd de werking van de remhen
-
dels voor het eerste gebruik van uw FLYER, om
-
dat deze afwijkend kan zijn.
Voor u gaat fietsen - en ook na elke, zelfs korte
stop waarbij u de fiets buiten uw zicht heeft la
-
ten staan - moet u alle schroeven, snelspanners,
steekassen en belangrijke onderdelen contro
-
leren of ze nog goed zitten. Een tabel met be
-
langrijke schroefverbindingen en voorgeschreven
aanhaalmomenten vindt u in hfdst. 20.2, aanwij
-
zingen voor correct gebruik van snelspanners en
steekassen in hfdst. 11.1.
Als u met klik-/systeempedalen rijdt:
maak dan een functietest. Pedalen moeten prob
-
leemloos en gemakkelijk bewegen.
Controleer de luchtdruk in de banden. De instruc
-
ties van de fabrikant, waar u niet over of onder
mag gaan, staan aan de zijkant van de banden.
Zorg dat u niet meer dan de maximaal aangege
-
ven luchtdruk in uw banden heeft en niet minder
dan de minimaal aangegeven. Over het algeme
-
en geldt: Lage luchtdruk zorgt voor meer contact
en comfort, hoge luchtdruk voor minder weer
-
stand en een groter bereik.
Voorbeeld van drukweergave