36
13. Zet de pomp stevig vast op het reservoir.
14. Plaats de dekring over de motor met de greep van de dekring
naar de klepkant van de pomp toe gericht.
15. Installeer de zes montageschroeven.
16. Sluit de draad (draden) weer op de elektromagnetische klep
aan.
17. Voordat u de warmtewisselaar opnieuw installeert, dient u het
vuil met perslucht uit de warmtewisselaar te blazen.
18. Vul het reservoir met verse Enerpac hydraulische olie tot ca.
2,5 cm onder de ventilatie-/vulopening. Het reservoir heeft
een inhoud van 2,8 liter.
6.4 Motorborstels
Controleer de motorborstels van de elektrische motoren ten
minste eens in de twee jaar. Voor pompen in zwaar belaste
toepassingen, dient men de borstels ten minste één maal om de
zes maanden te controleren.
GEVAAR:
Om mogelijke elektrische schokken te
voorkomen, en voordat er onderhoud aan de borstels
wordt uitgevoerd, moet de pomp volledig van de
netspanning losgekoppeld zijn.
7.0 PROBLEMEN OPLOSSEN (Zie diagram)
Het Probleemdiagram is bedoeld als hulp bij het stellen van een
diagnose en bij het corrigeren van diverse pompproblemen die zich
kunnen voordoen.
Enkel gekwalificeerde hydraulicatechnici mogen pompproblemen
oplossen of onderhoud plegen aan de pompen. Voor
reparatieonderhoud neemt u contact op met uw plaatselijke
bevoegde Enerpac Servicecentrum.
7.1 Stroomonderbreker (Pompen met datumcode “F”
en later)
Indien er zich een elektrische overbelasting voordoet, zal de
stroomonderbreker automatisch uitvallen. Na de oorzaak van de
overbelasting te hebben opgespoord en te hebben verholpen,
dient men de knop van de stroomonderbreker in de reset-positie
te duwen.
7.2 Zekeringen (Pompen met datumcode “F” en later)
Interne zekeringen beschermen de primaire en secundaire
schakelingen van de controletransformator. Indien een zekering
springt, dient men de oorzaak op te sporen en te verhelpen.
Vervang vervolgens de gesprongen zekering door een nieuwe
zekering van de correcte sterkte. Voor de sterkten van zekeringen
wordt verwezen naar het Blad met de Herstelonderdelen dat bij
uw pompmodel hoort.
WAARSCHUWING:
Schakel steeds de elektrische
voeding uit alvorens zekeringen te vervangen.
8.0 TESTSTANDAARDEN
8.1 Canadian Standards Association (CSA)
Waar aangegeven, dienen de pompopstellingen te voldoen aan
de ontwerpopstelling- en testvereisten van de CSA, de Canadian
Standards Association (Zie CAN/CSA — C22.2 Nr. 68-92, Motor
operated appliances).).
8.2 Europese Gelijkvormigheid (Conformité Européene
- CE)
Waar aangegeven, wordt een Europees Gelijkvormigheidattest
en een CE-productmerkteken voorzien. Deze producten voldoen
aan de Europese Normen EN982:1996, EN1050:1998 en
EN-ISO-12100-1&2:2003, alsook aan de Europese Richtlijnen
2006/42/EC, 97/23/EC, 2004/108/EC, 2006/95/EC en 97/23/EC.
RAADPLEEG DE INSTRUCTIES VAN DE KOPPELSLEUTEL VOOR INFORMATIE OVER HET GEBRUIK VAN DE SLEUTEL.
Symptom
De motor neemt teveel stroom af.
De pomp maakt nogal wat
lawaai.
De pomp slaagt er niet in de
druk te handhaven.
Lage olieopbrengst.
De pomp bouwt druk langzaam
of onregelmatig op.
Pomp is oververhit.
Mogelijke oorzaak
1. Defecte motor.
2. De omloopklep werkt niet goed.
3. Beschadigde of versleten zuigerblokken.
1. Zuigerblok van de zuiger klemt vast.
Veren of kogeltjes beschadigd.
1. Olie lekt uit een of meer bestanddelen
binnen het reservoir.
1. Onderdelen van de pomp lekken.
2. Omloopklep werkt mogelijk niet goed.
3. Olietoevoerroosters op de zuigerblokken
kunnen met vuil verstopt zijn.
4. Laag oliepeil.
1. Interne lekken in de klep.
1. Nylon buizen naar de warmtewisselaar
zitten los.
2. Thermostaat werkt niet goed.
Oplossing
1. Verwijder de motor. Testen en indien nodig vervangen.
2. Inspecteer en test de omloopklep indien dit vereist is. Klep is vooraf
ingesteld. Indien beschadigd of onjuist ingesteld, vervangen.
3. Test en inspecteer de zuigerblokken. Indien nodig vervangen.
1. Verwijder de zuigerblokken. Inspecteren en indien nodig
vervangen. Elke zuigerblok is niet repareerbaar.
1. Verwijder de pomp van het reservoir en voer de tegendruktest uit.
Neemt contact op met Enerpac voor de testprocedure.
1. Voer de tegendruktest uit om lekken op te sporen en te dichten.
2. Test en inspecteer de omloopklep. Vervangen en, indien nodig, instellen.
3. Inspecteer alle toevoerroosters. Alle bestanddelen van een
besmetting schoonspoelen. Vervang beschadigde bestanddelen.
4. Vul het reservoir tot het juiste peil.
1. Demonteer de klep en vervang versleten of defecte onderdelen.
1. Sluit opnieuw de nylon buizen onder de pompeenheid aan. De
buizen klikken op hun plaats wanneer ze juist zijn aangesloten.
2. Vervang de thermostaat.
PROBLEEMDIAGRAM
