63
Markering van verrekende kanalen:
Zie voor meer informatie over de functies het Technisch Handboek.
Configuratie
Om een apparaat met de standaardconfiguratie individueel te configureren, moet
het apparaat via de USB-infraroodkabel (bestelnr. 83 17 409) of het E-Cal-systeem
met een pc worden verbonden. Voor de configuratie wordt de pc-software
‘Dräger CC-Vision’ gebruikt. De pc-software Dräger CC-Vision kan op het volgende
internetadres gratis worden gedownload: www.draeger.com/software.
Zie het Technisch Handboek voor het wijzigen van de configuratie.
De volgende infraroodsensoren kunnen in het gasmeetinstrument worden
aangebracht:
DrägerSensor Dual IR Ex/CO
2
(bestelnr. 6811960)
DrägerSensor IR Ex (bestelnr. 6812180)
DrägerSensor IR CO
2
(bestelnr. 6812190)
DrägerSensor Dual IR Ex/CO
2
ES (bestelnr. 6851880)
DrägerSensor IR Ex ES (bestelnr. 6851881)
DrägerSensor IR CO
2
ES (bestelnr. 6851882)
Ter vereenvoudiging wordt in dit document in algemene termen over de gassen
gesproken (bijv. IR Ex/CO
2
of IR Ex). Bedoeld worden dan alle in de betreffende
situatie aanwezige sensortypen.
Standaard apparaatconfiguratie:
Werking
Weergave op het display
ToxicTwins (X-am 5000 / 5600)
HCN+
CO H
2
-compensatie (X-am 5000 / 5600) CO+
H
2
-verrekening (X-am 5600)
ch
4
+
AANWIJZING
Uitsluitend opgeleid en vakkundig personeel mag de apparaatconfiguratie
wijzigen.
Dräger X-am 5600
1)
Bumptestmodus
2)
Uitgebreide functietest
Verse lucht kalibratie
2)
3)
Aan
Waterstofverrekening
4)
Aan
Bedrijfssignaal
2) 5)
Aan
Vangbereik
10)
Aan
Door de activering van de H
2
-verrekening wordt de LEL-gasconcentratie van de
geactiveerde XXS H
2
HC bij de LEL-gasconcentratie van de geactiveerde DUAL
IR Ex/CO
2
of de geactiveerde IR Ex opgeteld en op het display op de plaats van
de IR Ex-indicatie weergegeven. Aangeduid door “+” in het display.
Activeren of deactiveren van de vanggebieden (geldt alleen voor meetbedrijf):
Het vangbereik is tijdens meetbedrijf geactiveerd (fabrieksinstelling) en in de
kalibratiemodus blijvend gedeactiveerd.
Uitschakelen
2)
Toegestaan
LEL-factor
2)
–
ch
4
–
H
2
4,4 Vol.-% (4,4 Vol.-% komt overeen met 100 %LEL)
4,0 Vol.-% (4,0 Vol.-% komt overeen met 100 %LEL)
STEL
2) 6)
7)
(gemiddelde waarde
gedurende korte tijd)
Functie STEL - inactief
Duur gemiddelde waarde = 15 minuten
TWA
2) 7) 8)
(Gemiddelde ploegwaarde)
Functie TWA - inactief
Duur gemiddelde waarde = 8 uur
Alarm A1
9)
Bevestigbaar, niet zelfhoudend, vooralarm,
stijgende flank
Alarm A1 bij O
2
-sensor
9)
Niet bevestigbaar, zelfhoudend, als hoofdalarm,
dalende flank
Alarm A2
9)
Niet bevestigbaar, zelfhoudend, hoofdalarm,
stijgende flank
1)
X-am
®
is geregistreerd handelsmerk van Dräger.
2)
Bij levering kunnen instellingen klantspecifiek worden aangepast. De huidige instelling kan met
de pc-software Dräger CC-Vision worden gecontroleerd en gewijzigd.
3)
De verseluchtkalibratie/nulpuntafstelling wordt door het CO
2
-kanaal van de infraroodsensor en
de XXS O
3
niet ondersteund.
4)
Bij geactiveerde XXS H
2
HC en geactiveerd Ex-kanaal van de DUAL IR Ex/CO
2
of IR Ex.
5)
Een periodiek kort knipperen geeft aan dat het apparaat gebruikt kan worden. Als er geen
bedrijfssignaal is, kan een correcte werking niet worden gegarandeerd.
6)
STEL: gemiddelde waarde van een blootstelling gedurende een korte tijd, meestal 15 minuten.
7)
Analyse alleen als de sensor daarvoor bedoeld is.
8)
TWA: gemiddelde ploegwaarden zijn grenswaarden voor de werkplek, in de regel een dagelijkse
blootstelling op 5 dagen per week tijdens de levenswerktijd.
9)
De zelfhoudendheid en bevestiging van de alarmen A1 en A2 kunnen met de pc-software Dräger
CC-Vision worden geconfigureerd.
10) Het ingestelde vangbereik kan op het gasmeetinstrument uitgelezen en geactiveerd of
gedeactiveerd worden. Het vangbereik is in de meetmodus in de fabriek geactiveerd. In de
kalibratiemodus is het vangbereik altijd gedeactiveerd.
AANWIJZING
Eerder ingestelde alarmdrempels blijven behouden, zodat bij aanwezigheid van
waterstof (H
2
) het alarm van het IR Ex-kanaal onder bepaalde omstandigheden
vroeger wordt geactiveerd.