85
3) Draai de instelling van de sproeidruk tot de aanduiding “STARTING” op de
markeerstreep staat.
1) Wanneer de motor koud is of als er is bijgetankt.
(1)
Laat het gas los en zet de omwentelingssnelheid van de motor
op het minimum.
(2)
Zet de stopschakelaar op "I".
(3)
Controleer of de gashendel op de lage-snelheid stand staat.
(4)
Blijf op de opvoerpomp drukken tot er brandstof in de
opvoerpomp komt.
In het algemeen zal er na 7 tot 10 keer drukken brandstof in
de opvoerpomp komen.
Als u de opvoerpomp te intensief gebruikt, zal het teveel aan
benzine teruggevoerd worden naar de brandstoftank.
(5)
Doe de chokehendel aan de rechterkant naar boven en doe de
choke dicht.
(6) Houd de afdekking van het element met uw linkerhand vast om
te voorkomen dat de motor van zijn plaats komt en zet uzelf
schrap.
(7) Trek rustig aan de trekstarter tot u weerstand voelt
(compressiepunt). Laat de trekstarter vervolgens terugkeren
en trek er dan krachtig aan.
Trek de trekstarter nooit volledig uit.
Laat nooit direct los nadat u de trekstarter heeft uitgetrokken.
Houd de trekstarter vast totdat deze terugkeert naar zijn
oorspronkelijke positie.
(8) Zet de chokehendel open wanneer de motor start.
Zet de chokehendel steeds verder open terwijl u controleert
hoe de motor loopt. Vergeet niet dat de chokehendel
uiteindelijk helemaal open moet staan.
Als het koud is of wanneer de motor is afgekoeld, mag u nooit
de chokehendel ineens helemaal open zetten. Doet u dit toch,
dan kan de motor stilvallen.
(9) Laat de motor 2 a 3 minuten opwarmen.
(10) Het toerental van de motor zal zich stabiliseren en de
overgang van laag naar hoog toerental zal soepeler gaan. De
motor is nu opgewarmd.
Markering “STARTING“
Instelling sproeidruk
Gashendel
Lage-snelheid
I-O schakelaar
Opvoerpomp
DICHT
OPEN