DAB S4, Instruction For Installation And Maintenance

Page: 37 / 136

NEDERLANDS
35
vloeistof niet te hoog is
E. Nagaan of er te grote resistente
koppelkrachten aanwezig zijn (tegen
elkaar schurende vaste en draaiende
onderdelen, pomp met zand, etc.)
E. De oorzaak van de wrijvingen
elimineren of eventuele
verstoppingen uit de pomp
verwijderen.
3. De
motorbeveiligin
g grijpt in na
lange perioden
met
ogenschijnlijk
normale
werking
A. Controleren of de spanning voldoende is
en alle fasen aanwezig zijn.
B. Nagaan of er te grote resistente
koppelkrachten aanwezig zijn (tegen
elkaar schurende vaste en onderdelen,
zandophoping, etc.)
A. Ontbrekende fase herstellen
B. De oorzaak van de wrijvingen
elimineren of eventuele verstoppingen
uit de pomp verwijderen.
4. De motor draait
maar het debiet
is onvoldoende
A. Nagaan bij driefasige versies of de
draairichting correct is
B. Nagaan of de leidingen niet gedeeltelijk
verstopt zitten
C. Nagaan of het pompdebiet minder is dan
dat van de put
D. De slijtage van de pomp nagaan
A. Twee willekeurige fasegeleiders
onderling verwisselen
B. De verstoppingen verwijderen
C. De pomp vervangen door een model
met lager debiet
D. De pomp reviseren
5. De motor draait
maar de pomp
geeft geen
vloeistof af
A. Nagaan of er geen overmatige daling van
het putniveau is waardoor de pomp
mogelijk droogloopt
B. Nagaan of de vereiste opvoerhoogte niet
hoger is dan die van de pomp
C. Nagaan bij driefasige versies of de
draairichting correct is
D. Pomp verstopt met vuil
A. Wachten op natuurlijk herstel of het
putniveau verlagen. Een afdoende
beveiliging installeren tegen
drooglopen
B. De pomp vervangen door een model
met passende eigenschappen
C. Twee fasegeleiders onderling
verwisselen
D. De pomp, het rooster of de leidingen
schoonmaken
6. De druk is
onvoldoende
A. Nagaan of er verliezen in de installatie
aanwezig zijn
B. Bij driefasige versies de draairichting
nagaan
C. De slijtage van de pomp nagaan
A. Ingrijpen om verliezen te elimineren
B. Twee fasegeleiders onderling
verwisselen
C. De pomp reviseren
7. De pomp start
en stopt te
vaak
A. Nagaan of er verliezen in de installatie
aanwezig zijn
B. Nagaan of de terugslagklep goed
functioneert
C. De doelmatigheid van de drukschakelaar,
indien gebruikt, nagaan
D. Nagaan of de tank voldoende groot is
E. De positie van de sonden tegen
drooglopen, indien gebruikt, controleren.
A. Ingrijpen om verliezen te elimineren
B. De klep repareren of vervangen
C. De drukschakelaar repareren of
vervangen
D. Vervangen door een exemplaar met
voldoende capaciteit
E. De sonden zo plaatsen dat de
bedrijfsperiodes langer worden