
162
5. Ontplooi de iliacale poot door deze met de grijze pusher in positie te houden
en de sheath terug te trekken. (Afb. 18 en 44) Zorg ervoor dat de overlap
van één stent gehandhaafd blijft.
6. Stop met terugtrekken van de sheath zodra het distale uiteinde van de
iliacale poot vrijgekomen is.
7. Draai, onder doorlichting en na controle van de positie van de iliacale poot,
de borgschroef los en trek de binnencanule terug om de tapse dilatator aan
de grijze pusher te koppelen. Draai de borgschroef vast. Houd de sheath in
positie en trek de grijze pusher met de vastgekoppelde binnencanule terug.
(Afb. 45)
8. Controleer de positie van de voerdraden opnieuw.
9. Breng de modelleerballon in en maak een afrondend angiogram zoals
beschreven in hoofdstuk 11.1.12, ‘Introductie van de modelleerballon’.
14.2 Problemen met de ontplooiing van de suprarenale stent oplossen
LET OP: Voer de volgende stappen alleen uit als de suprarenale stent niet
kan worden ontplooid zoals beschreven in hoofdstuk 11.1.7.
14.2.1 Ontplooiing van het proximale deel (top) van de main body
1. Als de suprarenale stent niet volledig kan worden ontplooid door de
binnencanule van de topkap op te voeren, voer dan een modelleerballon
door de contralaterale stomp van de main body op en plaats deze net
boven de bifurcatie van de stentprothese.
2. Vul de ballon tot de volledige diameter van de prothese om de
binnencanule beter te ondersteunen.
3. Draai de borgschroef los. (Afb. 14)
4. Stabiliseer de grijze pusher en ballonkatheter en voer de binnencanule op
om de suprarenale stent te ontplooien.
Ga als volgt te werk als de suprarenale stent volledig is ontplooid:
5. draai de borgschroef aan; leeg de ballon en trek hem terug.
6. Voer de contralaterale voerdraad tot in de thoracale aorta op en keer
terug naar de passende stap in de gebruiksaanwijzing om de procedure te
voltooien.
Ga als volgt te werk als u de suprarenale stent nog steeds niet volledig kunt
ontplooien:
5. draai de borgschroef vast en leeg de ballon. Stabiliseer de grijze pusher
met behoud van de ballonpositie en trek de sheath terug om de
ipsilaterale stomp volledig te ontplooien.
6. Verwijder de veiligheidsvergrendeling van het ontkoppelmechanisme
voor de trigger wire van de ipsilaterale stomp.
7. Trek de trigger wire terug en verwijder deze door het
ontkoppelmechanisme voor de trigger wire van de ipsilaterale stomp van
de handgreep af te schuiven en de trigger wire vervolgens via de gleuf
over de binnencanule van het hulpmiddel te verwijderen.
8. Draai de borgschroef (Afb. 22) los en voer met behoud van de positie
van de binnencanule de grijze pusher en sheath op tot in de prothese
totdat de tip van de grijze pusher zich ongeveer 2 cm onder de proximale
gouden markeringen bevindt. (Afb. 46) De opgevoerde grijze pusher
geeft extra steun aan de binnencanule.
NB: Let er bij het opvoeren van de grijze pusher en de sheath op dat de
prothese niet wordt opgevoerd.
NB: Zorg dat de tip van de grijze pusher niet tot in de topkap wordt
opgevoerd.
9. Vergrendel de borgschroef.
10. Controleer of de gouden markeringen zich onder de aa. renales bevinden.
11. Positioneer de modelleerballon opnieuw zodat deze tegen de bifurcatie
aanligt.
12. Vul de ballon tot de volledige diameter van de prothese. (Afb. 37)
13. Draai de borgschroef los.
14. Stabiliseer de grijze pusher en ballonkatheter en voer de binnencanule op
om de suprarenale stent te ontplooien.
15. Draai de borgschroef vast.
16. Leeg de ballon en voer de contralaterale voerdraad op tot in de thoracale
aorta.
NB: Vanwege vroegtijdige ontplooiing van de ipsilaterale poot en
ontkoppeling van de trigger wire is het raadzaam de modelleerballon
in of net boven de contralaterale stomp te houden om de prothese te
helpen stabiliseren tijdens de plaatsing van de ipsilaterale stomp.
14.2.2 Koppelen van de topkap
1. Draai de borgschroef los. (Afb. 22)
2. Fixeer de sheath en de binnencanule om elke beweging van deze
componenten te voorkomen.
3. Voer de grijze pusher over de binnencanule op totdat de pusher aan de
topkap gekoppeld is. (Afb. 23, 24 en 38)
NB: Als er weerstand wordt gevoeld, roteer de grijze pusher dan enigszins,
terwijl hij voorzichtig wordt opgevoerd.
4. Draai de borgschroef weer vast en trek de gehele topkap en grijze pusher
terug door de prothese en de sheath door aan de binnencanule te
trekken. (Afb. 39) Laat de sheath en de voerdraad in positie.
5. Sluit de Captor hemostaseklep op de Flexor introducersheath door hem
rechtsom te draaien totdat hij niet verder kan. (Afb. 26)
14.2.3 Plaatsing en ontplooiing van de ipsilaterale iliacale poot
NB: Zorg ervoor dat de Captor hemostaseklep op de introducersheath open
gedraaid is. (Afb. 27)
1. Positioneer de beeldversterker zodanig dat zowel de ipsilaterale a. iliaca
interna als de ipsilaterale a. iliaca communis in beeld is.
2. Injecteer, na de introductie van het introductiesysteem van de ipsilaterale
iliacale poot, contrastmiddel door de sheath van de main body om de
ipsilaterale a. iliaca interna te lokaliseren.
3. Breng de ipsilaterale poot in met behulp van de voerdraad/sheath van de
main body.
NB: Vanwege de wijzigingen in de instructies voor de ontplooiing van de
topkap moet de sheath van de main body worden teruggetrokken tot
een punt dat zich 1 à 2 cm in de proximale ipsilaterale stomp bevindt.
Voer de dilatatorsheath van de ipsilaterale stomp op tot in de sheath van
de main body.
NB: De modelleerballon mag worden gevuld in de contralaterale stomp
van de main body als aanvullende stabilisatie van de prothese nodig is.
LET OP: De ballon mag niet buiten de prothese worden gevuld.
NB: In kronkelige vaten kan de positie van de aa. iliacae internae
aanzienlijk veranderen wanneer stugge voerdraden en sheaths worden
ingebracht.
4. Voer het introductiesysteem van de ipsilaterale iliacale poot langzaam
op totdat de ipsilaterale iliacale poot met minimaal één hele stent van
de iliacale poot (d.w.z. de proximale stent van de iliacale poot) binnen de
ipsilaterale stomp van de main body ligt. (Afb. 40)
NB: Als een overlap van meer dan drie stents van de iliacale poot
nodig is (meer dan twee stents van de iliacale poot bij een lengte van
de poot van 37, 39, 54 en 56 mm), kan het nodig zijn om het gebruik
van een pootverlengstuk te overwegen in het bifurcatiegebied van de
tegenoverliggende zijde.
5. Bevestig de positie van het distale uiteinde van de iliacale poot.
Positioneer de iliacale poot opnieuw wanneer dit nodig is om zeker te
stellen dat de a. iliaca interna doorgankelijk blijft.
6. Ontplooi de iliacale poot door deze met de grijze pusher te stabiliseren
terwijl de sheath van de iliacale poot en de sheath van de main body
worden samen teruggetrokken. (Afb. 29 en 41)
7. Draai, onder doorlichting en na controle van de positie van de iliacale
poot, de borgschroef los en trek de binnencanule terug om de tapse
dilatator aan de grijze pusher te koppelen. Draai de borgschroef vast.
Houd de sheath in positie en trek de grijze pusher met de vastgekoppelde
binnencanule terug. (Afb. 42)
8. Sluit de Captor hemostaseklep op de Flexor introducersheath door hem
rechtsom te draaien totdat hij niet verder kan.
9. Controleer de positie van de voerdraden opnieuw. Laat de sheath en de
voerdraden in positie.
10. Verwijder de geleegde ballon van de contralaterale kant.
14.2.4 Plaatsing en ontplooiing van de contralaterale iliacale poot
LET OP: Controleer vóór implantatie of de vooraf gedefinieerde
contralaterale iliacale poot geselecteerd is om aan de contralaterale kant
van de patiënt te worden ingebracht.
1. Positioneer de beeldversterker zodanig dat zowel de contralaterale a.
iliaca interna als de contralaterale a. iliaca communis in beeld is.
2. Injecteer, vóór de introductie van het introductiesysteem van de
contralaterale iliacale poot, contrastmiddel door de contralaterale
femorale sheath om de contralaterale a. iliaca interna te lokaliseren.
3. Introduceer het introductiesysteem van de contralaterale iliacale poot in
de arterie. Voer dit langzaam op totdat de iliacale poot met minimaal één
hele stent van de iliacale poot (d.w.z. de proximale stent van de iliacale
poot) binnen de contralaterale stomp van de main body ligt. (Afb. 43)
NB: Bij gebruik van een Spiral-Z iliacale poot wordt een radiopake
markering op 30 mm van het proximale uiteinde van de iliacale poot
geplaatst om de maximale overlap aan te duiden. Plaats deze prothese
door de iliacale poot langzaam op te voeren totdat deze ten minste één
stent overlapt en zich niet voorbij de radiopake markering bevindt.
NB: Als het opvoeren van het introductiesysteem van de iliacale
poot moeizaam verloopt, stap dan over op een voerdraad die betere
ondersteuning biedt. De anatomie van kronkelige vaten kan aanzienlijk
veranderen wanneer systemen met stugge voerdraden en sheaths
worden ingebracht.
4. Bevestig de positie van het distale uiteinde van de iliacale poot. Pas de
positie van de iliacale poot waar nodig aan om ervoor te zorgen dat
de a. iliaca interna doorgankelijk blijft en minimaal één hele stent van
de iliacale poot (d.w.z. de proximale stent van de iliacale poot, met een
maximale overlap van 1,5 stent) in de endovasculaire prothese in de main
body ligt.
5. Ontplooi de iliacale poot door deze met de grijze pusher in positie te
houden terwijl de sheath wordt teruggetrokken. (Afb. 18 en 44) Zorg
ervoor dat de overlap van één stent gehandhaafd blijft.
6. Stop met terugtrekken van de sheath zodra het distale uiteinde van de
iliacale poot vrijgekomen is.
7. Draai, onder doorlichting en na controle van de positie van de iliacale
poot, de borgschroef los en trek de binnencanule terug om de tapse
dilatator aan de grijze pusher te koppelen. Draai de borgschroef vast.
Houd de sheath in positie en trek de grijze pusher met de vastgekoppelde
binnencanule terug. (Afb. 45)
8. Controleer de positie van de voerdraden opnieuw.
9. Breng de modelleerballon in en maak een afrondend angiogram zoals
beschreven in het hoofdstuk Introductie van de modelleerballon van de
gebruiksaanwijzing van het product.
Summary of Contents for Zenith Flex
Page 9: ......
Page 92: ...92 42 8 Captor Flexor 9 10 14 2 4 1 2 3 43 Spiral Z 30 mm 4 1 5 5 18 44 6 7 45 8 9...
Page 219: ......