108
Nederlands
Code
nr.
Niveau
Naam variabele
BESCHRIJVING
WAARDEBEREIK
STANDAARD
Min
Max
GEBRUIKSPARAMETERS
6
Gebruiker DAY PERIOD
De gebruiker kan kiezen hoeveel periodes per dag er beschikbaar zijn voor de
programmering.
Gebruik de knop Dagen voor selectie van:
Dag 0 - Zone 1&2 Programma
0. geen programma; er wordt geen programmapictogram weergegeven
1. 2 periodes
2. 4 periodes
3. 6 periodes
Dag 1 - SWW-programma
1. 2 periodes
2. 4 periodes
1
3
3
2
7
Gebruiker TROOM SENSOR ADJ
ZONES
Gebruik de Dagen-knop voor de onderstaande selectie:
-5 °C
+5 °C
0 °C
0. Instelling kamertemperatuursensor voor zone 1
1. Instelling kamertemperatuursensor voor zone 2
8
Gebruiker TEMP LIST
Afhankelijk van de selectie worden de volgende temperaturen weergegeven op de
gebruikersinterface:
1
8
1
1. Temperatuur van de zone:
Zone 1: kamertemperatuur
Zone 2: kamertemperatuur
Zone 3: SWW-temperatuur
2. LWT
3. SWW-temp
4. TWB
5. TW1 (Watertemperatuur in zone 1)
6. TW2 (Watertemperatuur in zone 2)
7. Niet gebruikt
8. Niet gebruikt
9
Gebruiker FAULT CODES
Foutcodes en alarmen hydronische module, zonekit, gebruikersinterface en buitenunit
gescrold @ 1 seconde.
-
-
-
10
Gebruiker FAULT HISTORY
Slaat de recentste 4 foutcodes en alarmen op.
-
-
-
PARAMETERS INSTALLATEUR
Systeemset-up
100
Inst.
SYSTEEMTYPE
Deze parameter wordt door de installateur gebruikt om het systeemtype te bepalen:
1
2
1
Kies 1 als er geen zonekit aangesloten is, anders kiest u 2.
101
Inst.
NIET GEBRUIKT
102
Inst.
NIET GEBRUIKT
103
Inst.
GMC ADRES
Deze parameter bepaalt of de kaart als hydronische modulekaart (master) of als
zonekitkaart (slave) fungeert.
1
2
1
Om deze parameter te veranderen, sluit u de gebruikersinterface aan op de
betreffende kaart via de J5-connector; bedrading van de gebruikersinterface volgens
aansluiting op W-C-G-Y klemmenblokken (zie handleiding gebruikersinterface).
1. Master
2. Slave
104
Inst.
NUI ADRES
Specificeert de aansluiting van de gebruikersinterface.
Als deze parameter niet correct is ingesteld, werkt de gebruikersinterface niet.
242
244
242
242. Gebruikersinterface aangesloten op W-C-G-Y, zie handleiding gebruikersinterface
243. Gebruikersinterface aangesloten op Rc-Rh-G2-Y2 (zie handleiding
gebruikersinterface) en in zone 1 geplaatst
244. Gebruikersinterface aangesloten op Rc-Rh-G2-Y2 (zie handleiding
gebruikersinterface) en in zone 2 geplaatst
105
Inst.
ZONEREGELING
Deze parameter definieert de regeling in zones. Gebruik de Dag-knop voor selectie
van:
0
4
0
0. Zone 1 BEST
0. Geen besturing
1. Gebruikersinterface (extra gebruikersinterface, aangesloten op Rc-Rh-G2-Y2)
2. Opnemer
3. Thermostaat
4. Gebruikersinterface van unit verwijderd van unit en in zone gemonteerd;
aansluiting op W-C-G-Y
1. Zone 2 BEST
0. Geen besturing
1. Gebruikersinterface (extra gebruikersinterface, aangesloten op Rc-Rh-G2-Y2)
2. Opnemer
3. Thermostat
4. Gebruikersinterface van unit verwijderd van unit en in zone gemonteerd;
aansluiting op W-C-G-Y