107
Nederlands
Indien er geen gebruikersinterface wordt gebruikt:
• indien er thermostaten worden gebruikt, dient u de
klimaatcurven in de verwarmingsmodus iets hoger in
te stellen en in de koelmodus iets lager.
• indien er geen thermostaten worden gebruikt
(temperatuurvereisten moeten gelijk zijn voor alle
kamers), moeten de klimaatcurven zowel voor
verwarming als koeling exact juist worden ingesteld.
3 - BESCHRIJVING VAN DE UNIT
Zie fig. 2 en fig. 3.
3.1 - Inhoud Box
Zie
fig. 4.
4 - GEBRUIK VAN DE REGELAAR
De systeembediening wordt ingesteld en bewaakt via de
besturingsinstellingen.
Met de gebruikersinterface kunt u door de instellingen
navigeren en deze veranderen.
Code
nr.
Niveau
Naam variabele
BESCHRIJVING
WAARDEBEREIK
STANDAARD
Min
Max
GEBRUIKSPARAMETERS
1
Gebruiker USER CONTROL
Gebruik de knop Dagen voor selectie van:
0
1
0. Optie woning-vorstbeveiliging
1
0: Uitschakelen
1: Inschakelen
1. Stille modus
0
0: Niet actief
1: Actief
2. Elektrische verwarmer volledig uitschakelen
0
0: Normale werking
1: Elektrische verwarmer uitschakelen
3. Geeft aan of sanitair warm water wordt geproduceerd ondanks sensordiagnose of
storing desinfectiecyclus
0
De code wordt automatisch terug op 0 gezet wanneer de bovenstaande problemen
zijn opgelost
0: Nee
1: Ja
4. Geeft aan of het systeem enkel met reserve- / extra verwarmers mag werken
wanneer de buitenunit in diagnose is
0
0. Nee
1. Ja
5. SWW-booster: maakt het mogelijk een elektrische SWW-verwarmer te verwarmen
ongeacht het verwarmingsprogramma
0
De code wordt automatisch terug op 0 gezet zodra het SWW-instelpunt is bereikt
0. SWW-verwarmer wordt ingeschakeld indien nodig, volgens het programma
1. SWW-verwarmer wordt ingeschakeld indien nodig, ongeacht het programma
6. Waterpompbeheer zone 1
0
0. De waterpomp van zone 1 stopt niet wanneer het instelpunt van kamer 1 wordt
bereikt
1. De waterpomp van zone 1 stopt wanneer het instelpunt van kamer 1 wordt bereikt
7. Waterpompbeheer zone 2
0
0. De waterpomp van zone 2 stopt niet wanneer het instelpunt van kamer 2 wordt
bereikt
1. De waterpomp van zone 2 stopt wanneer het instelpunt van kamer 2 wordt bereikt
2
Gebruiker HOME ANTIFREEZE T°
T° drempelwaarde woning-vorstbeveiliging
6 °C
12 °C
6 °C
3
Gebruiker FREQ REDUCT
Waarde van de frequentieverlaging van de buitenunit in %
50%
100%
100%
4
Gebruiker Room Hystersis
Hysteresis op kamertemperatuur (zie thermostaatfunctie)
0.1
2
0.5
5
Gebruiker ADJUST T°ZONES
Wijzigt de maximumtemperatuur van de verwarmingsklimaatcurve en de
minimumtemperatuur van de koelklimaatcurve.
-5 °C
+5 °C
0 °C
Gebruik de knop Dagen voor selectie van:
0. Aanpassing waterinstelpunt in verwarmingsmodus voor zone 1
1. Aanpassing waterinstelpunt in verwarmingsmodus voor zone 2
2. Aanpassing waterinstelpunt in koelmodus voor zone 1
3. Aanpassing waterinstelpunt in koelmodus voor zone 2