![Benning PROFIPOL+ Operating Manual Download Page 28](http://html1.mh-extra.com/html/benning/profipol/profipol_operating-manual_2733461028.webp)
11/ 2018
PROFIPOL
®
+
24
DC/AC gelijk- en wisselspanning
Aarde (spanning naar aarde)
Dit symbool geeft de juiste plaatsings-
richting van de batterijpolen aan
2. Apparaatbeschrijving
(afbeelding A)
1
Teststaafbescherming
2
Teststaaf - (negatief)
3
Tes (positief)
4
Sensor van de kabelbreukdetector
5
Handgreep
6
Indicatorgreep
7
Batterijvak
8
Rode LED
voor het testen van de buitengeleider
(fase weergave)
9
Graduele LED-indicator
J
+/- LED´s van de polariteitsindicatie
K
Gele LED Ω voor doorgangstest/ kabelbreukde
-
tector
3. Functiecontrole
(afbeelding B)
- Onmiddellijk voor en na het gebruik moet de
spannings tester worden gecontroleerd op zijn
werking!
- Testpennen
2
en
3
kortsluiten om de werking
van de zoemer en de gele LED Ω
K
op doorgang
te controleren.
- De batterij moet worden vervangen als de zoemer,
de gele LED Ω
K
voor doorgang of de eenpolige
fase-indicator
8
geen functie vertoont.
- De LED-niveau-indicator
9
werkt onafhankelijk
van de batterijspanning.
- Test de spanningstester op bekende spannings-
bronnen bijv. op een 230 V-contactdoos.
- Gebruik de spanningszoeker niet, wanneer
spanningsin dicator en fase-indicator niet correct
functio neren!
4. Controle van de installatie op spanningloos-
heid
(af beelding C/ D/ E)
Tijdens de controle van de installatie controleert u
de spanningsvrijheid van de installatie door de span-
ningsindicatie en de eenpolige fase-indicatie te con-
troleren (fase-indicatie werkt alleen in geaard wissel-
spanningsnet). De spanningsvrijheid van de installatie
is alleen verzekerd wanneer beide controlekringen
spanningsvrijheid aangeven (spanningsindicatie en
fase-indicatie)
- Leg de beide teststaven
2
en
3
tegen de te tes-
ten installatieonderdelen.
- De omvang van de aanwezige spanning wordt
weergege ven via de graduele LED-indicator
9
.
- Wisselspanningen (AC) worden weergegeven
door het gelijktijdig oplichten van de + LED en van
de - LED.
- Gelijkspanningen (DC) worden weergegeven door
het oplichten van de + LED of van de - LED. Met
de polariteitsindicator
J
wordt de op de positieve
testpen
3
aanwezige
polariteit
+ of - aangege-
ven.
5. Buitengeleider testen (faseweergave)
(afbeel-
ding E)
- Neem de beide handgrepen
5
en
6
over het vol-
ledige oppervlak vast om een capacitieve koppe-
ling tegen aarde te garanderen.
- Leg de teststaaf
3
tegen het te testen
installatieon derdeel.
Zorg er daarbij in ieder geval voor dat bij de eenpo-
lige bui tengeleidertest (faseweergave) de teststaaf
2
niet wordt aangeraakt en deze contactvrij blijft.
- Wanneer de rode LED
8
in het indicatieveld
brandt, dan ligt op dit installatieonderdeel de bui-
tengeleider (fase) van een wisselspanning.
Opmerking:
De eenpolige buitengeleidertest (faseweergave) is
mogelijk in het geaarde netwerk vanaf 230 V, 50 Hz/
60 Hz (fase tegen aarde). Beschermende kleding en
isolerende lokale omstandigheden kunnen de werking
negatief beïnvloeden.
Let op!
Spanningsvrijheid moet bovendien worden vastgesteld
door een tweepolige controle.
6. Doorgangstest
(afbeelding F)
- De doorgangstest moet worden uitgevoerd op
spannings vrij geschakelde installatieonderdelen,
eventueel moeten condensatoren worden ontla-
den.
- Leg de beide teststaven
2
en
3
tegen de te tes-
ten installatieonderdelen.
- Bij doorgang (R < 100 kΩ) weerklinkt er een
geluidssig naal en de gele LED Ω
K
voor door-
gang brandt.
- Wanneer er op het testpunt een spanning aanwezig
is, dan schakelt de spanningstester automatisch om
op span ningstest en wordt dit weergegeven.
7. Kabelbreukdetector
(afbeelding G)
- De kabelbreukdetector lokaliseert contactloos
kabelbreu ken aan open liggende en onder span-
ning staande leidin gen.
- Neem de indicatiehandgreep
6
over het volledige
op pervlak vast en ga met de detector
4
over een
leiding die onder spanning staat (bijv. kabeltrom-
mel of lichtketting), van het voedingspunt (fase) in
de richting van het andere leidinguiteinde.
- Zolang de leiding niet onderbroken is, brandt de
gele LED Ω
K
voor doorgang.
- Het kabelbreukpunt is gelokaliseerd, zodra de
gele LED Ω
K
dooft.
Opmerking:
De kabelbreuk detector kan geaard stopcontact
van 230 V, 50 Hz/ 60 Hz (fase naar aarde) worden
gebruikt. Isolerende be schermende kleding en de
plaatselijke omstandigheden kun nen invloed hebben
op de functie.
8. Batterij vervangen
(afbeelding H)
- Het apparaat mag niet onder spanning worden
gezet bij een geopend batterijvak
7
!
- Het batterijvak
7
bevindt zich in het onderste
gedeelte van de indicatiegreep
6
.
- Draai de schroef van het batterijvak
7
ver genoeg
los, zodat het batterijvak
7
over de verbindings-
kabel langs onder kan worden afgetrokken. Ver-
vang de lege batterijen door twee nieuwe batte-
rijen van het type Micro (LR03/AAA). Let op de
juiste plaatsingsrichting van de batterijpolen!
- Schroef het batterijvak
7
weer op de indicatie-
greep
6
.
9. Technische gegevens
- Voorschriften: DIN EN 61243-3: 2015, IEC 61243-
3: 2014
- Nominaal spanningsbereik: 12 V tot AC/DC 690 V
- Nominaal frequentiebereik f: 0 tot 500 Hz
- Maximale indicatiefout: U
n
± 15 %, ELV U
n
+ 0%
- 15%
- Impedantie (inwendige weerstand): 124 kΩ
- Stroomopname: I
s
< 6,0 mA (690 V)
- Polariteitsindicatie: + LED, - LED
- Testen van de buitengeleider (faseweergave):
≥ U
n
230 V, 50 Hz/ 60 Hz
- Doorgangstest: 0 tot ca. 100 kΩ, LED Ω
K
+ zoe-
mer, teststroom: maximum 10 μA
- Overspanningscategorie: CAT III 600 V, CAT II
690 V
- Beschermingsgraad: IP 54 (DIN VDE 0470-1 IEC/