104
Interactie tussen de proefstimulator en geïmplanteerde cardiale apparaten
Wanneer een patiënt zowel een Axonics SNM-systeem als een geïmplanteerd cardiaal apparaat nodig heeft, dan moeten de
interacties tussen beide apparaten vóór de ingreep worden besproken door de artsen. Voorbeelden van dergelijke apparaten zijn
pacemakers of defibrillatoren. De betrokken artsen kunnen cardiologen, elektrofysiologen, urologen en urogynaecologen zijn. Om
mogelijke interferentie te verminderen, moet deTS aan de andere kant van het lichaam worden gedragen. DeTS moet ook zo ver als
praktisch mogelijk van een geïmplanteerd cardiaal apparaat worden gedragen.
De stimulatiepulsen die door het Axonics SNM-systeem geproduceerd worden, kunnen inwerken op cardiale apparaten die
hartactiviteit detecteren. Dit kan leiden tot verkeerd gedrag van het cardiale apparaat.
Ongeoorloofde wijzigingen aan de proefstimulator
Aan geen van de componenten van het Axonics SNM-systeem mogen wijzigingen worden aangebracht. Wijzigingen kunnen
resulteren in meer risico’s en gevaren.
VOORZORGSMAATREGELEN
Programmering van de arts
Parameters wijzigen -
Onderstaande maatregelen moeten worden genomen om plotselinge veranderingen in de stimulatie te
voorkomen die een onaangenaam gevoel van een stoot of schok veroorzaken:
• Stimulatieparameters moeten in kleine stappen worden veranderd
• De stimulatieamplitude moet langzaam worden opgevoerd tot de volle amplitude is bereikt
• Voordat de stimulatiekabel wordt losgekoppeld of de stimulatie wordt in- of uitgeschakeld, moet de stimulatieamplitude worden
verlaagd tot 0,0 mA
Gevoeligheid voor stimulatie –
Patiënten die erg gevoelig zijn voor stimulatie, kunnen de telemetriesignalen voelen die met herprogrammering gepaard gaan.
Interactie van de programmer met een cochleair implantaat –
Patiënten met een cochleair implantaat moeten het externe deel van hun cochleaire implantaat zo ver mogelijk van de programmer
van de arts (CP) of de afstandsbediening houden. Dit helpt om onbedoeld hoorbare klikjes of andere geluiden te minimaliseren.
Interactie van de programmer met brandbare omgevingen –
De CP is niet bestemd voor gebruik in aanwezigheid van een brandbaar gas. De gevolgen van het gebruik van de CP in een dergelijke
omgeving is onbekend.
110-0049 rev G_output.indd 104
11/20/18 7:08 AM
Summary of Contents for Model 1601
Page 2: ...2 ...
Page 4: ...4 ...
Page 20: ...20 ...
Page 40: ...40 ...
Page 58: ...58 ...
Page 60: ...60 ...
Page 78: ...78 ...
Page 80: ...80 ...
Page 98: ...98 ...
Page 100: ...100 ...
Page 118: ...118 ...
Page 119: ...119 ...