![Alfa Laval ACFC/M Series Installation, Utilization And Maintenance Manual Download Page 67](http://html1.mh-extra.com/html/alfa-laval/acfc-m-series/acfc-m-series_installation-utilization-and-maintenance-manual_2895037067.webp)
65
2.3 VERPLAATSING EN POSITIONERING
VAN DE WARMTEWISSELAAR
De unit kan worden verplaatst met behulp van
elastische hijsbanden die aan de uiteinden van
de warmtewisselaar worden aangebracht; voor
sommige modellen zijn er ook speciale hijsogen
verkrijgbaar. In
fig-4
wordt een voorbeeld
getoond van het ophijsen van de warmtewisse-
laar. De unit moet in horizontale positie worden
geïnstalleerd en worden bevestigd op steunen,
beugels of langsliggers. Andere posities dan hori-
zontaal kunnen de prestaties aanzienlijk beïn-
vloeden. Indien de condensor aan boord van een
vaartuig wordt geïnstalleerd, wordt de condensor
voorzien van twee koelvloeistofuitgangen die
beide moeten worden aangesloten om te zorgen
dat het condensaat altijd kan ontsnappen.
De warmtewisselaar moet zodanig worden gepo-
sitioneerd dat eventuele werkzaamheden met
betrekking tot controles, onderhoud en vervan-
ging van de warmtewisselaar mogelijk zijn.
2.4 AANSLUITINGEN EN CONTROLES UIT TE
VOEREN TIJDENS DE INSTALLATIE
Vastdraaien van de kop.
Alvorens de waterlei-
dingen aan te sluiten, moet met een momentsleu-
tel het koppel van de schroeven op de kop
worden gecontroleerd, aangezien de pakking
dankzij de elastomere structuur de neiging heeft
losser te worden en uit te rekken na de eerste
vastdraaiing in de fabriek. Het koppel van de
schroeven moet worden gecontroleerd op basis
van de waarden en de volgorde die zijn weerge-
geven in
tab-5
Absorptiemateriaal.
Om de droging van het
koelcircuit te garanderen die aan het einde van
het productieproces wordt uitgevoerd, is er aan
de koelvloeistofzijde absorptiemateriaal aange-
bracht dat zonodig kan worden verwijderd. Ze
zijn aangebracht bij de koelvloeistofinlaat.
Aansluitingen koelvloeistofzijde.
Er zijn drie
types aansluitingen beschikbaar aan de koel-
vloeistofzijde: rotalock-aansluiting, lasaansluiting
en een flensaansluiting, zie
fig-6
. De aansluitin-
gen op de standaard warmtewisselaars worden
altijd uitgevoerd in koolstofstaal. Alle koelvloeisto-
faansluitingen moeten na de bevestiging onder
druk worden getest.
Het koppel voor de schroeven van de flenzen
moet overeenkomen met de waarden in
tab-7
.
Aansluitingen waterzijde.
Er zijn twee types
aansluitingen beschikbaar aan de waterzijde: een
schroefkoppeling of een flexibele koppeling. De
aansluitingen zijn meestal ISO 228/1-G ontvan-
gend met schroefdraad tot 5". Raadpleeg voor
meer informatie de catalogus Alfa Laval-conden-
sors.
Aarding van de opofferingsanodes.
De con-
densors voor zoutwater zijn voorzien van opoffe-
ringsanodes
op
de
kop
tegenover
de
wateraansluitingen. Er dient een aardaansluiting
van de anodes te worden uitgevoerd, alvorens
het systeem te starten, zie
fig-8
.
2.5 SCHEIDINGSSCHAKELAAR
Het is raadzaam de volgende inrichtingen aan te
sluiten, voor een juiste werking van de conden-
sor.
•
ONTLUCHTINGSKLEP KOELMIDDEL.
Deze
moet worden geïnstalleerd met behulp van de
aanwezige koppelingen op de mantel. Er moet
worden gecontroleerd of de ijking van de klep
niet hoger is dan de druk (PS) die op het type-
plaatje van de warmtewisselaar is gespecifi-
ceerd. Er moet veel aandacht worden besteed
aan de positionering die moet worden uitge-
voerd tussen de warmtewisselaar en de even-
tuele afsluitklep van het circuit.
•
TRILLINGSDEMPENDE INRICHTINGEN.
In
sommige gevallen kan het nodig zijn om, ten-
einde de integriteit van de leidingen en de las-
aansluitingen op den duur te beschermen, de
condensor te isoleren van de trillingen die door
de compressor worden doorgegeven, door een
geschikte pulsdemper of schokdemper aan te
brengen.
•
WATERFILTER.
Het gebruik van een waterfil-
ter wordt altijd aangeraden, met name wan-
neer sedimenten, vuil of vaste deeltjes in de
vloeistof aanwezig kunnen zijn.
•
REGELKLEP WATERSTROOM.
Deze moet
aan de uitgang van de condensor worden geïn-
stalleerd teneinde waterslag te voorkomen die
trillingen en zelfs schade kan veroorzaken.
3.
ALGEMENE BEPALINGEN VOOR EEN
JUISTE WERKING
3.1 RISICOANALYSE VOOR DE BEDIENER
Het is van essentieel belang dat de bedrijfsdruk
en de bedrijfstemperatuur aan de koelvloeistof-
en waterzijde van de installatie overeenkomen
met de maximaal toegestane waarden die zijn
aangegeven op het typeplaatje van de conden-
sor, zie
fig-2
en
fig-3
.
• DRUK. De condensor is een drukvat en valt als
zodanig onder de nationale normen (in de eer-
ste plaats de PED Richtlijn 97/23/EG) waarin
het gebruik van deze apparatuur is vastgelegd.
Het ontwerp en de constructie van de warmte-
wisselaar zijn uitgevoerd in overeenkomst met
de referentienorm. De bediener moet zich der-
halve houden aan alle actieve en passieve vei-
ligheidsvoorschriften die in deze norm zijn
beschreven.
• TEMPERATUUR. De condensor is ontworpen
om te werken bij temperaturen (zowel aan de
koelvloeistofzijde als aan de waterzijde) van
Summary of Contents for ACFC/M Series
Page 103: ...101 2 3 4 2 4 5 rotalock 6 7 ISO 228 1 G 5 Alfa Laval 8 2 5 PS 3 3 1 2 3 97 23 CE PED...
Page 107: ...105 FIG 1...
Page 108: ...106 FIG 2...
Page 110: ...108 FIG 4...
Page 113: ...111 FIG 8a...
Page 114: ...112 FIG 8b...
Page 119: ......