141
1.0 TOEPASSING VAN HET PRODUCT
1.1 DOEL:
Verankeringsconnectors zijn ontworpen om bevestigingspunten voor de verankeringen te bieden voor valstop-
1
of valbeperking
2
systemen: Beperking, Werkpositionering, Personeelbewegingen, Redding, enz.
;
Alleen valbescherming:
Deze verankeringsconnector dient voor het verbinden van valbeveiligingsapparatuur.
Verbind geen hijsapparatuur aan deze verankeringsconnector.
1.2 NORMEN:
Uw verankeringsconnector voldoet aan de nationale of regionale norm(en) die staan vermeld op de omslag
van deze instructies. Als dit product opnieuw verkocht wordt buiten het oorspronkelijke land van bestemming, dient
de wederverkoper deze instructies te leveren in de taal van het land waarin het product gebruikt zal worden.
1.3 TOEZICHT:
Het gebruik van deze apparatuur moet plaatsvinden onder toezicht van een deskundige
3
.
1.4 TRAINING:
Deze apparatuur moet geïnstalleerd en gebruikt worden door personen die getraind zijn in de juiste
toepassing van deze apparatuur. Deze handleiding moet gebruikt worden als onderdeel van een trainingsprogramma
voor medewerkers zoals vereist wordt door CE. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruikers en installateurs
van deze apparatuur om zich ervan te verzekeren dat ze deze instructies kennen, getraind zijn in het juiste gebruik
en de verzorging van de apparatuur, en zich bewust zijn van de gebruikskenmerken, toepassingsbeperkingen en de
gevolgen van enig onjuist gebruik van deze apparatuur.
1.5 REDDINGSPLAN:
Wanneer deze apparatuur en verbindende subsystemen worden gebruikt, dient de werkgever te
beschikken over een reddingsplan en de middelen binnen bereik te hebben om het reddingsplan te implementeren en
te communiceren naar gebruikers, bevoegde personen
4
en reddingswerkers
5
. Het wordt aanbevolen dat een getraind
reddingsteam ter plekke aanwezig is. Teamleden moeten de apparatuur en technieken aangeleverd krijgen om een
succesvolle reddingsactie te verrichten. Er moet op periodieke basis training gegeven worden om ervoor te zorgen dat
de kennis van de redders actueel blijft.
1.6 REGELMAAT VAN INSPECTIES:
Iedere gebruiker dient de verankeringsconnector voorafgaand aan gebruik te
inspecteren. Eventueel kan het apparaat ook worden beoordeeld door een andere deskundige dan de gebruiker. Er
mag niet meer dan een jaar tussen de inspecties liggen.
6
De inspectieprocedures zijn beschreven in het
“Logboek
voor inspectie en onderhoud”
. De resultaten van elke inspectie door een deskundige moeten worden genoteerd op
kopieën van het
“Inspectie- en onderhoudslogboek”
.
1.7 NA EEN VAL:
Als de verankeringsconnector wordt blootgesteld aan de krachten om een val te stoppen, moet deze
onmiddellijk buiten gebruik worden genomen, duidelijk gemarkeerd met “NIET GEBRUIKEN” en vervolgens worden
vernietigd.
2.0 SYSTEEMVEREISTEN
2.1 VERANKERING:
Verankeringsvereisten variëren afhankelijk van de toepassing van de valbeveiliging. Constructie
waarop de verankeringsconnector wordt geplaatst of gemonteerd, moet voldoen aan de verankeringsspecificaties die
in Tabel 1 staan.
2.2 PERSOONLIJK VALSTOPSYSTEEM:
Figuur 2 illustreert de toepassing van deze verankeringsconnector. Persoonlijke
systemen voor valbescherming (PFAS) die worden gebruikt in combinatie met het systeem moeten voldoen aan
de geldende normen, codes en vereisten voor valbescherming. De PFAS moet zijn voorzien van een volledig
lichaamsharnas en de valstopkracht beperken tot de volgende waarden:
Maximale valstopkracht
Vrije val
PFAS met schokdempende lijnen
6 kN (1 350 lbf)
Raadpleeg de instructie(s) bij uw
lijn of SRD voor beperkingen van de
vrije val.
PFAS met automatisch blokkerend
valstopsysteem (SRD)
6 kN (1 350 lbf)
2.3 VALPAD EN BLOKKEERSNELHEID VAN VALSTOPAPPARAAT:
Om positieve vergrendeling van een
valstopapparaat te garanderen, is een vrij valpad nodig. Situaties waarin geen vrij valpad is, dienen vermeden te
worden. Wanneer er gewerkt wordt in besloten of nauwe ruimten, is het mogelijk dat het lichaam tijdens een val
niet voldoende snelheid kan bereiken om de vergrendeling van het valstopapparaat bij een val te activeren. Wanneer
er gewerkt wordt op zich langzaam verplaatsende materialen, zoals zand of korrelig materiaal, wordt er wellicht
onvoldoende snelheid gemaakt om de vergrendeling van het valstopapparaat te activeren.
2.4 GEVAREN:
Gebruik van deze apparatuur in gebieden met gevaren voor het milieu kunnen aanvullende
voorzorgsmaatregelen vereisen om de mogelijkheid van letsel voor de gebruiker of beschadiging aan de apparatuur
te voorkomen. Gevaren kunnen bestaan uit, maar zijn niet beperkt tot: hitte, bijtende chemicaliën, corrosieve
omgevingen, hoogspanningsleidingen, explosieve of giftige gassen, bewegende machines, scherpe randen en
bovenhoofds materiaal dat kan vallen en de gebruiker of het persoonlijke valstopsysteem kan raken.
1 Valstopsysteem:
Een verzameling valbeveiligingsapparatuur die is geconfigureerd om een val te stoppen.
2 Valbeperkingssysteem:
Een verzameling valbeveiligingsapparatuur die is geconfigureerd om te voorkomen dat het zwaartepunt van de persoon een
valgevaar bereikt.
3 Deskundige:
Een persoon die in staat is om bestaande en voorspelbare gevaren in de werkomgeving of -omstandigheden te identificeren die onhygiënisch,
gevaarlijk of riskant zijn voor werknemers, en die bevoegd is om direct corrigerende acties te ondernemen om deze te elimineren.
4 Bevoegd persoon:
Een persoon die door de werkgever aangewezen is om werk uit te voeren op een locatie waar de persoon blootgesteld wordt aan een
valrisico.
5 Redder:
Een andere persoon of andere personen dan de te redden persoon, die optreedt of optreden om een geassisteerde redding uit te voeren door middel
van een reddingssysteem.
6 Regelmaat van inspectie:
Extreme werkomstandigheden (moeilijke omgevingen, langdurig gebruik, enz.) kunnen vereisen dat de frequentie van
inspecties door deskundigen wordt opgevoerd.
Summary of Contents for DBI SALA KM419
Page 3: ...3 2 A EN795 EN362 EN360 EN361 B EN795 EN361 EN362 EN354 EN358 3 4 C B A FC B C FC 5 6 A B C...
Page 4: ...4 7 A B C D 8 1 A 1 1 2 2 2 3 3 3 4 4 5 C B...
Page 5: ...5 9 10 11 A B C D D C B A 12 1 3 4 9 12 10 11 2 5 6 7 8 13 13...
Page 18: ...18 6 0 6 1 40 C 104 F 6 2 6 3 7 0 12 12 1 2 3 4 5 6 7 CE 8 9 10 11 12 13...
Page 19: ...2 9 Rebar 10 D 11 12...
Page 44: ...44 2 5 3 FC SRD D 2 6 4 2 7 3 3 2 8 3 362 5 2 9 3 6 A D B D D 16 kN 3 600 C D E F G...
Page 46: ...46 6 0 6 1 40 C 104 F 6 2 6 3 7 0 12 12 1 2 3 4 5 6 7 CE 8 9 10 11 12 Web 13...
Page 47: ...2 9 10 C D 11 12...
Page 76: ...76 3M 3M 3M Fall Protection ANSI Z359 3M 3M 3M HE...
Page 79: ...79 3M 3M 2 7 2 8 3M 5 B A C 2 9 3M 6 D D large throat 16 lbf 3 600 D roll out...
Page 81: ...81 6 0 6 1 104 F 40 C 6 2 6 3 7 0 12 12 1 2 3 4 5 6 7 CE 8 9 10 11 12 13...
Page 82: ...2 9 B A 10 B A D C 11 12...
Page 111: ...111 3M 3M 3M ANSI Z359 3M 3M Arc Flash Hot Works 3M KA...
Page 116: ...116 10 10 6 0 6 1 40 C 104 F 6 2 6 3 7 0 12 12 1 2 3 4 5 6 7 CE 8 9 10 11 12 13...
Page 117: ...2 9 A B 10 A B C D 11 12...
Page 209: ...209 3M 3M 3M Fall Protection ANSI Z359 3M 3M 3M 3M UA...
Page 212: ...212 2 6 4 2 7 3M 3 2 8 3 EN 362 5 A B C 2 9 3 6 A D B D D 1600 16 C D E F G...
Page 214: ...214 6 0 6 1 40 C 104 F 6 2 6 3 7 0 12 12 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13...
Page 215: ...2 9 B 10 B D 11 12...
Page 226: ......
Page 227: ......