68
Gebruikstijden
Bedrijf
Veiligheidsvoorschriften
-
vooralleer u de machine controleert, reinigt, of aan de machine werkt.
•
Wanneer er een vreemd voorwerp werd getroffen, zoekt u naar beschadigingen aan de machine en laat u de nodige reparaties uitvoeren.
•
Wanneer de machine ongewoon sterk begint te trillen is een onmiddellijke controle noodzakelijk.
•
Wanneer de bediener niet let op de aanwezigheid van kinderen, kan dit tot tragische ongevallen leiden. Voor kinderen bezitten de Trac en het
maaien aantrekkingskracht. Neem in geen geval aan, dat kinderen daar blijven waar u deze het laatst hebt gezien.
•
Houd kinderen op afstand van uw werkterrein. Een andere volwassene moet toezicht houden op de kinderen.
•
Blijf waakzaam en zet de machine af, wanneer kinderen het werkterrein betreden.
•
Kijk voor het achteruit rijden en tijdens het achteruit rijden naar beneden en naar achter, zodat u kleine kinderen kunt zien.
•
Laat nooit kinderen meerijden. Zij kunnen van de Trac vallen en zwaar gewond worden of het veilige bedrijf van de machine belemmeren.
•
Reduceer brandgevaar. Houd de motor uit de buurt van gras, bladeren of andere ophopingen. Verwijder overgelopen olie en benzine. Laat de motor
afkoelen voordat u de Trac wegzet.
•
Voer geen regelingen of reparaties uit bij lopende motor.
•
De bestanddelen van de grasopvanginrichting zijn onderhevig aan slijtage, worden beschadigd en worden slechter, dit kan leiden tot het open
leggen van bewegende delen en het wegslingeren van voorwerpen. Controleer de bestanddelen regelmatig en vervang deze indien noodzakelijk
door aanbevolen originele reserveonderdelen.
•
De Trac-messen zijn scherp en veroorzaken snijwonden. Wikkel de messen voor het onderhoud of reparaties in en werk met handschoenen. Wees
bijzonder voorzichtig bij onderhoudsbeurten.
•
Controleer dikwijls de functionaliteit van de remmen. Indien noodzakelijk instellen en onderhouden.
Rijden op hellingen
Hellingen zijn een grote risicofactor. U veroorzaakt een verlies van de controle en een omkippen, hetgeen tot zware letsels of dood kan leiden. Alle
hellingen maken een bijzondere voorzichtigheid noodzakelijk. Wanneer u een helling niet achteruit kunt oprijden of u daarbij niet veilig voelt, dan
maait u deze helling niet.
Zo dient u te handelen:
•
Hellingen van boven naar beneden en omgekeerd maaien, maar niet dwars.
•
Verwijder stenen, takken enz.
•
Kijk uit voor putten, rijsporen en bulten. Op oneven terrein kan de machine omkippen. Hoog gras kan hindernissen verbergen.
•
Rijd langzaam. Kies een langzame versnelling zodat u op de helling niet moet stoppen om een lagere versnelling te kiezen.
•
Ga bijzonder voorzichtig om met grasopvanginrichtingen en andere extra apparaten. Deze kunnen de stabiliteit van de machine veranderen.
•
Voer bewegingen op hellingen slechts langzaam en geleidelijk uit. Verhoog niet plots uw snelheid en verander niet plots van richting.
•
Starten en stoppen op hellingen moet vermeden worden. Wanneer een wiel aan trekkracht verliest schakelt u het maaiwerk uit en rijdt u langzaam
en rechtdoor de helling naar beneden.
Zo handelt u beter niet:
•
Behalve wanneer dit werkelijk noodzakelijk is kan men beter niet op een helling omkeren. Indien mogelijk keert men langzaam en geleidelijk om
bij het naar beneden rijden.
•
Werk niet in de buurt van klippen, grachten of oevers. Wanneer een wiel over de afgrond komt, of wanneer de rand instort, kan de Trac plotseling
omvallen.
•
Maai geen nat gras. De verminderde trekwerking kan leiden tot slippen.
•
Stabiliseer de machine niet door met de voet op de bodem te steunen. Gebruik de grasopvanginrichting niet op steile hellingen.
•
Kinderen mogen de machine nooit bedienen.
•
Bijzondere voorzichtigheid is geboden wanneer u niet inkijkbare hoeken, struiken, bomen of andere voorwerpen nadert die het zicht versperren.
•
Moeren en bouten, vooral de bevestigingsbouten voor messen steeds goed vastdraaien, de uitrusting moet steeds in de beste toestand verkeren.
Voer geen ingrepen uit aan de veiligheidsinrichtingen, de goede functionaliteit moet regelmatig gecontroleerd worden.
•
Verander de instelling van de motorregelaar niet, laat de motor niet met te hoog toerental draaien.
Gelieve de specifieke nationale verordeningen in acht te nemen.
Vullen met motorolie (Afb. B1)
Opgelet
Vul het carter alleen met olie Öl SAE 30 of SAE 15W30. Niet overvullen, daardoor wordt de motor ernstig beschadigd. Lees
zorgvuldig de meegeleverde bedieningshandleiding van de motor, alvorens de motor te starten.
Vullen met brandstof (Afb. B2)
Gebruik normale loodvrije benzine. De aanbevolen laagste octaanwaarde ligt bij 95. Wanneer de motor met een lagere waarde
dan 95 wordt bedreven, kunnen er zogenaamde klopverschijnselen ontstaan. Daardoor verhoogt de motortemperatuur en kan er
een uitvallen van de motor optreden.
Bijtanken met brandstof
Waarschuwing
Stel zeker, dat er bij het bijtanken voor voldoende verluchting is gezorgd.
1. Schakel de motor uit en laat deze afkoelen.
2. Verwijder de vuldop voorzichtig, zodat een eventuele overdruk kan ontwijken.
3. Schroef de vuldop na het bijtanken weer vast.
4. Reinig de plaats rond de vuldop. Reinig regelmatig de brandstoftank. Verontreinigingen in de tank kunnen bedrijfsproblemen
veroorzaken.
Gebruik een voorgeschreven jerrycan en een trechter om te tanken. De maximum vulhoeveelheid van de brandstoftank bedraagt
ca. 7,0 l.
Содержание TRAC OHV 6
Страница 20: ...20 Notizen...
Страница 85: ...85...
