VOORINSTELFUNCTIE
13
Stel uw voorkeur in voor gebruik in de toekomst. De instelling wordt opgeslagen
voor toekomstige bediening (uitgezonderd de richting van de luchtstroming).
1. Selecteer de voorkeurwerking.
2.
Druk
op
PRESET
en houd haar 3 seconden ingedrukt om de instelling in het
geheugen op te slaan.
P
verschijnt.
3.
Druk
op
PRESET
: Laat de vooringestelde functie werken.
AUTOMATISCHE HERSTART
14
Om de airconditioning automatisch te herstarten na een stroomuitval (Toestel
moet zijn aangeschakeld.)
Instelling
1. Houdt de RESET-toets op de binneneenheid 3 seconden ingedrukt, om de
bedrijfsfunctie te starten. (3 pieptonen en het OPERATION-lampje knippert,
gedurende 5 seconden, 5 keer per seconde)
2. Houdt de RESET-toets op de binneneenheid 3 seconden ingedrukt, om de
bedrijfsfunctie te annuleren. (3 pieptonen maar het OPERATION-lampje
knippert niet)
• AUTOMATISCHE HERSTART wordt niet geactiveerd als de ON-timer of
de OFF-timer zijn ingesteld.
De ventilator zal aan een superlaag toerental gaan draaien voor een stille
werking (uitgezonderd in DRY-modus)
Druk
op
QUIET
: Werking starten en stoppen.
Opmerking:
Onder bepaalde omstandigheden is het mogelijk, dat het
QUIET-bedrijf, wegens zijn speci
fi
eke eigenschappen, niet
voldoende koeling of verwarming levert.
STILLE WERKING
15
Om, terwijl u slaapt, energie te sparen, de luchtstroom automatische te regelen
en automatisch uit te schakelen.
Druk
op
COMFORT
SLEEP
: Kies 1, 3, 5 of 9 h voor OFF timer.
Opmerking:
In de koelfunctie stijgt de ingestelde temperatuur automatisch 1
graad per uur, gedurende 2 uur (maximaal 2 graad stijging). In
de verwarmingsfunctie daalt de ingestelde temperatuur.
COMFORT SLAAP-WERKING
16
Om de slaaptimer-werking (OFF timer) te starten
Druk
op
SLEEP
: Kies 1, 3, 5 of 9 h voor OFF timer.
SLAAPTIMER-WERKING
17
Schakel eerst de stroomonderbreker uit.
Filter terugzetten
Het FILTER-lampje brandt; de
fi
lter moet gereinigd worden.
Om het lampje uit te schakelen, moet u op de RESET-toets, op de
binneneenheid, drukken of op de FILTER-toets, op de afstandsbediening.
Binnenmodule en afstandsbediening
• Reinig de binnenmodule en de afstandsbediening met een vochtige doek
indien nodig.
• Gebruik geen benzine, thinner, schuurpoeder noch chemisch behandeld
stofdoek.
ONDERHOUD
18
Toestel werkt niet.
Gebrekkige koeling of verwarming.
• De hoofdschakelaar staat af.
• De stroomonderbreker
werd geactiveerd om de
stroomvoorziening te
onderbreken.
• Geen stroom.
• ON timer is ingesteld.
• De
fi
lters zitten vol stof.
• De temperatuur is niet correct ingesteld.
• Deuren of vensters staan open.
• De luchtuitlaat of –inlaat van de
buitenmodule is afgesloten.
• Het ventilatortoerental is te laag
ingesteld.
• Werkingsstand DRY.
STORINGEN VERHELPEN (CONTROLES)
21
Voor afzonderlijke gebruik van de afstandsbediening voor elke binneneenheid,
voor het geval dat 2 airconditioners dicht bij elkaar geïnstalleerd zijn.
Instelling afstandsbediening B.
1. Druk op de RESET-toets op de binneneenheid om de airconditioner aan te
schakelen.
2. Richt de afstandsbediening op de binneneenheid.
3.
Houdt
de
CHK
●
toets op de afstandsbediening ingedrukt met de punt van de
stift. “00” verschijnt in de display.
4. Druk tegelijkertijd op
MODE
en
CHK
●
. “B” verschijnt nu in de display en “00”
verdwijnt en de airconditioner schakelt uit. De afstandsbediening B wordt in
het geheugen opgeslagen.
Opmerking:
1. Herhaal de bovengenoemde stap om de
afstandsbediening in te stellen op A.
2. Voor de afstandsbediening A verschijnt
geen “A” in de display.
3. De van fabriekswege ingestelde
standaardwaarde van de
afstandsbediening is A.
A-B SELECTIE AFSTANDSBEDIENING
22
ZELFREINIGING (ALLEEN KOELING
EN DROGE WERKING)
19
Om slechte geuren door vocht in de binnenmodule te voorkomen
1.
Wanneer
de knop eenmaal wordt ingedrukt tijdens “Koeling” of “Droge”
werking, blijft de ventilator nog 30 minuten werken waarna hij automatisch
stopt. Hierdoor zal het vocht in de binneneenheid gaan afnemen.
2. Druk binnen 30 seconden meer dan 2 keer op de
als u het apparaat wilt
stoppen.
WERKING EN PRESTATIES
20
1. Beveiligingsfunctie van drie minuten: Voorkomt dat het toestel gedurende 3
minuten kan worden gestart nadat het plots werd herstart of aangeschakeld.
2. Voorverwarming: Warmt het apparaat 5 minuten op, alvorens warme lucht
uit te blazen.
3. Warmeluchtregeling: Wanneer de kamertemperatuur de insteltemperatuur
bereikt, wordt het ventilatortoerental automatisch verlaagd en stopt de
buitenmodule.
4. Automatisch ontdooien: Bij het ontdooien werken de ventilatoren niet.
5. Warmvermogen: Warmte wordt geabsorbeerd van buiten en binnen
afgegeven. Wanneer het buiten te koud is, gebruikt u bij voorkeur een
verwarmingstoestel samen met de airconditioning.
6. Hou rekening met sneeuwophoping: Stel de buitenmodule zo op dat ze niet
is blootgesteld aan ophoping van sneeuw, bladeren of dergelijke.
7. Tijdens het bedrijf van het apparaat is soms een kraakgeluid te horen. Dit is
normaal, daar een kraakgeluid veroorzaakt kan worden door de uitzetting/
krimping van kunststof.
Opmerking:
Punt 2 tot 6 voor verwarmingsmodel
Werkingsvoorwaarden
Temp.
Functie
Buitentemperatuur
Kamertemperatuur
Verwarming
*
Minder dan 28°C
Koeling
*
21°C ~ 32°C
Droog
*
17°C ~ 32°C
* Buitentemperatuurdetails worden aangegeven in de buiteneenheid installatie
handleiding.
1110650153_Book.indd 4
1110650153_Book.indd 4
8/19/10 5:03:54 PM
8/19/10 5:03:54 PM