PowerSlide 9
NEDERL
ANDS
4. INSTALLATIEVEREISTEN
!
Raadpleeg de norm EN 349 voor de definitie van de minimumafstanden
om het pletten van lichaamsdelen te voorkomen. Raadpleeg de norm
EN ISO 13857 voor de definitie van de veiligheidsafstanden om te
voorkomen dat gevaarlijke zones bereikt kunnen worden.
Een voldoende groot en sterk oppervlak op de vleugel aanwezig voor
de bevestiging van de tandheugel.
Breng geschikte beschermende structuren aan die de reductiemotor
beschermen als de installatiezone door vervoersmiddelen kan worden
geraakt.
4.2 ELEKTRISCHE INSTALLATIE
F
Onderbreek de elektrische voeding voor elke ingreep. Breng een
bord “OPGELET - Onderhoud in uitvoering” aan als de afscheider niet
zichtbaar is.
!
De elektrische installatie moet overeenstemmen met de normen die
in het land van installatie van toepassing zijn.
Gebruik componenten en materialen voorzien van een CE-markering
en die overeenstemmen met de laagspanningsrichtlijn 2014/35/EU en
de EMC-richtlijn 2014/30/EU.
Het elektrische voedingsnet van de automatisering moet voorzien zijn
van een meerpolige magnetothermische schakelaar van 6 A en een
opening tussen de contacten gelijk aan of groter dan 3 mm, die de
afscheiding verricht volgens de toepasselijke normen.
Het elektrische voedingsnet van de automatisering moet voorzien zijn
van een differentiaalschakelaar met een drempel van 0,03 A.
De metalen massa van de structuur moet geaard zijn. Verifieer of de
aarding van de installatie is verricht conform de normen die in het land
van installatie van toepassing zijn.
De elektrische kabels van de automatisering moeten worden aan-
gebracht in flexibele of stugge leidingen, extern of onder de grond,
met een afmeting en isolatieklasse overeenkomstig de toepasselijke
normen.
Gebruik aparte leidingen voor de kabels van het elektriciteitsnet en
de laagspanningskabels.
Verifieer aan de hand van tekeningen of in de buurt van graaf- en
boorwerkzaamheden geen elektriciteitskabels aanwezig zijn om
elektrocutiegevaar te voorkomen.
Verifieer of in de buurt van graaf- en boorwerkzaamheden geen elek-
triciteitskabels aanwezig zijn.
Het wordt aanbevolen om op zichtbare plek een zwaailicht te installeren
die de beweging van de poort aangeeft.
De bedieningen moeten zijn aangebracht in zones die niet voor de
gebruiker gevaarlijk zijn en die ook bij geopende vleugel bereikbaar
zijn. Het wordt aanbevolen om de bedieningen aan te brengen
binnen het gezichtsveld van de automatisering. Dit is verplicht in het
geval van een bediening “persoon aanwezig”.
Als een noodstopknop geïnstalleerd wordt, dan moet deze overeen-
stemmen met de norm EN13850.
Leef de volgende hoogtes boven de grond na:
- bedieningen = minimaal 150 cm
- noodstopknoppen = maximaal 120 cm
4.1 MECHANISCHE VEREISTEN
De mechanische constructie-elementen moeten voldoen aan de
normen EN 12604 en EN 12605.
Controleer of de mechanische vereisten geschikt zijn en verricht
de eventuele handelingen die nodig zijn om deze te waarborgen,
alvorens de automatisering te installeren.
De noodzakelijke mechanische vereisten zijn:
!
Een stevige bodem die het gewicht van de poort, de aanwezige struc-
turen en de reductiemotor kan dragen. In de installatiezone mag geen
water kunnen ophopen. Horizontale en vlakke bestrating binnen de
bewegingszone van de vleugel.
Stabiele en stevige structuur (pilaren, geleiders, mechanische pallen,
vleugel) zonder gevaar voor losraken of inzakken wegens het gewicht
van de vleugel, de werking van de wind en de krachten die door de
reductiemotor worden ontwikkeld. Verricht, wanneer nodig, een
structurele berekening.
Geen tekens van roest op of barsten in de structuur.
Perfect verticale vleugel op elk punt van de baan, met een gelijkmatige
en regelmatige verplaatsing, zonder wrijving.
Geschikte vangsystemen voor de vleugel aanwezig.
Een onderste horizontale geleider aanwezig die in goede staat verkeert,
rechtlijnig en zonder vervormingen, stevig bevestigd aan de grond en
zonder obstakels over de hele lengte. De vleugel moet stil blijven staan
in elke positie waarin deze wordt geplaatst. Geleidingswielen aan de
grond aanwezig met een diameter die geschikt is voor het gewicht
en de vleugellengte en met een profiel dat bij de geleider past. Het
aantal wielen en hun positie moeten op elk moment een passende en
constante verdeling van het gewicht waarborgen.
Een bovenste geleider aanwezig die verticale schommelingen van
de vleugel onmogelijk maakt. De vleugel mag in geen enkel geval
van de geleiders lopen en vallen. De wielen, rollen en lagers moeten
in goede staat verkeren, gesmeerd zijn en mogen geen speling of
wrijving vertonen.
Externe mechanische stoppen aanwezig die de beweging van de vleu-
gel tijdens het openen en sluiten beperken. De stoppen moeten een
passende afmeting hebben en stevig zijn vastgezet om de eventuele
aanraking met de vleugel te kunnen weerstaan, ook in het geval van
een oneigenlijk gebruik (wanneer de vleugel met de hand wordt aan-
geduwd en losgelaten). De mechanische stoppen moeten op 50 mm na
de stopposities van de vleugel zijn aangebracht en moeten waarborgen
dat de vleugel in de geleider blijft.
Drempels en uitstekende delen van de bestrating moeten passend
gevormd zijn of worden aangegeven om slip- of struikelgevaar uit
te sluiten.
Een veiligheidsmarge tussen de muur (of een ander vast element) en
het meest uitstekende deel van de open vleugel die personen beschermt
tegen intrek-/pletgevaar. Verifieer anders of de openingskracht binnen
de maximale limieten van de toepasselijke norm valt.
Veiligheidsmarges aanwezig tussen vaste en beweegbare onderdelen
die de handen voldoende bescherming bieden tegen intrekgevaar.
Breng anders beveiligingen aan die voorkomen dat de vingers in de
ruimtes kunnen worden aangebracht.
Veiligheidsmarge over de hele lengte aanwezig tussen de grond en
de onderste rand van de vleugel die voeten voldoende bescherming
biedt tegen intrek- en pletgevaar. Breng anders beveiligingen aan die
voorkomen dat de voeten in de ruimtes kunnen worden aangebracht.
Geen scherpe randen en uitstekende onderdelen om gevaar voor (snij-)
wonden te voorkomen. Elimineer of bescherm anders de scherpe randen
of uitstekende delen.
Geen spleten in de vleugel of de omheining om afknelgevaar van lede-
maten te voorkomen. Breng anders een beschermrooster op de spleten
aan. De maas moet een dergelijke afmeting hebben, afhankelijk van de
afstand tussen het bewegende en het vaste deel dat de te beschermen
lichaamsdelen niet in de spleten aangebracht kunnen worden.
Содержание POWERSLIDE
Страница 1: ...POWERSLIDE GEBRAUCHSANLEITUNG D 913002 26 6 50 01 2018...
Страница 2: ......
Страница 31: ...POWERSLIDE INSTRUCTION MANUAL GB...
Страница 32: ......
Страница 61: ...POWERSLIDE GEBRUIKSAANWIJZING NL...
Страница 62: ......
Страница 91: ...PowerSlide 31...