NL
21
•
HET APPARAAT WEER IN GEBRUIK
NEMEN
1.
Verwijder de bougie.
2.
Trek een paar keer aan het starttouw om het restant
van de olie uit de verbrandingskamer te verwijderen.
3.
Maak de bougie schoon en controleer de lucht-
spleet, of monteer een nieuwe bougie met de juiste
luchtspleet.
4.
Maak het apparaat gereed voor gebruik.
5.
Vul de tank met de juiste mengsmering (van brand-
stof en olie). Zie het hoofdstuk Brandstof en smer-
ing.
PROBLEMEN IN DE MOTOR
PROBLEEM
MOGELIJKE OORZAAK
OPLOSSING
Motor start niet of slaat af.
Onjuiste startprocedure.
Lees de instructies in de handleiding.
Onjuiste afstelling van de carburateur.
Laat de carburateur instellen bij een
bevoegd reparatiecentrum.
Vuile bougie.
Maak de bougie schoon of vervang hem.
Brandstoffilter verstopt.
Vervang brandstoffilter.
De motor loopt, maar geeft geen
vermogen.
Onjuiste instelling van de choke.
Zet de choke in BEDRIJF-positie.
Vervuilde vonkenvanger.
Vervang de vonkenvanger.
Vuil luchtfilter.
Maak het luchtfilter schoon.
Onjuiste afstelling van de carburateur
setting.
Have carburetor adjusted by an
Authorized Service Center.
Motor aarzelt
Onjuiste afstelling van de carburateur.
Laat de carburateur instellen bij een
bevoegd reparatiecentrum.
Geen vermogen onder belasting
Draait onregelmatig
Bougie heeft verkeerde luchtspleet.
Corrigeer de luchtspleet of vervang de
bougie.
Produceert veel rook
Onjuiste afstelling van de carburateur.
Laat de carburateur instellen bij een
bevoegd reparatiecentrum.
Onjuiste mengsmering.
Gebruik de juiste mengsmering (40:1)